Om te beginnen: als je geen vijf sterren haalt ben je gewoon gezakt – maar het missen van een vijfde ster kan ook doodleuk afhangen van een piepertje dat je herinnert de gordels om te doen. Want de criteria voor het toekennen van sterren – en van de extra punten voor moderne veiligheidstechnologie – líjken niet alleen tamelijk willekeurig, ze zíjn dat ook.
Bovendien is Euro NCAP, wat staat voor New Car Assessment Program, niet de enige veiligheidstest ter wereld, want in de VS, in Australië/Nieuw Zeeland, in Latijns-Amerika en in China hebben ze allemaal hun eigen NCAP’s. Die, uiteraard, van elkaar afwijken.
Zo kan het voorkomen dat een in Europa met vijf sterren gedecoreerde auto in Amerika jammerlijk zakt. Of dat een verder identieke Chevrolet Spark in de VS tien airbags nodig heeft om te slagen, terwijl bij ons in Europa zes van die plofzakken voldoende zijn. Smart fortwo? Standaard acht stuks in Amerika, bij ons vier (waarvan twee optioneel). Onlangs nog deed de Volvo S60 stof opzwaaien door in de Amerikaanse NCAP de Duitse concurrentie het nakijken te geven, terwijl ze hier op gelijk niveau staan. Met vijf sterren dus. Kortom: hoe veilig een auto is wordt geografisch bepaald, terwijl de lichaamsbouw van de te beschermen inzittenden, of de zo min mogelijk te beschadigen voetgangers, toch verregaand gelijk is.
Zou het onmogelijk zijn de vijf NCAP’s gelijk te schakelen? Nou, het is al heel wat dat de hele EU zich achter de aanvankelijk alleen Britse NCAP (wel naar Amerikaans voorbeeld) heeft geschaard én dat alle Europese autofabrikanten er aan meedoen. Op geheel vrijwillige basis, dat natuurlijk wél. Om die fabrikanten aan boord te houden wordt sterk naar hun wensen geluisterd en die zijn op de diverse continenten klaarblijkelijk verschillend.
Want je hoeft je nieuwe product helemaal niet langs de beulen van de Euro NCAP te slepen om een, eveneens Europese, wettelijke veiligheidsgoedkeuring te verkrijgen. En de keuringscriteria van die twee verschillen onderling ook behoorlijk. Zo hanteert Euro NCAP bij de frontale botsproef een rijsnelheid van 64 km/h, terwijl de wettelijke keuring dat met 56 km/h doet.
Binnen de NCAP-test verschillende de gehanteerde bots-snelheden ook, waarschijnlijk om de fabrikanten in het gareel – of tevreden – te houden. Frontaal gaat dus met 64 km/h, zijdelings met 50, tegen de paal met 29 en de voetganger wordt met 40 km/h geschept.
Net als met de puur-theoretische Europese brandstofverbruiksmeting geeft NCAP, Europees of waar dan ook, slechts een relatieve aanduiding. Niet hoe veilig een auto op zichzelf is, maar hoe hij zijn inzittenden (jaha, én die voetgangers) beschermt in vergelijking met de concurrentie.
En aangezien je zonder vijf sterren nergens bent, is het rondbazuinen daarvan vooral goed voor de reclamebureaus die de advertenties mogen verzorgen en de media die ze mogen plaatsen.