Slachting onder de dinosauriërs

Het leven van de SUV gaat niet over rozen. Wat heeft de 'voor civiel gebruik geschikte terreinwagen' moeten doorstaan? Robbert Keegel neemt de verkopen van SUV's onder de loep en bespeurt een waar slachtveld. Er zijn veel verliezers, maar ook een paar winnaars.

Het hier en daar controversiële autotype SUV, de ook voor civiel gebruik geschikte terreinwagen, is de laatste jaren al verscheidene malen doodverklaard. Maar het zijn niet alleen stevige jongens, ze zijn ook hardnekkig. Momenteel echter is, in een toch al krimpende markt, het terrein van de SUV’s een waar slachtveld.

Het genre is een uitvinding van Willys Overland, dat eind jaren veertig (van de vorige eeuw) een charmante versie van hun niet meer alleen militaire werkpaard Jeep bouwde. Een succes werd het niet, mede doordat het ‘Jeepster’ genaamde voertuig alleen achterwielaandrijving had, zodat de op wat meer luxe beluste terreinrijders er niet tevreden over waren. Maar het was wel een vooruitziende blik van Jeep, want zeker in ons land zijn de SUV’s met tweewielaandrijving het meest in trek. En waar de Jeepster maar twee jaar in productie bleef, houden de huidige SUV’s het al jaren vol.

De moderne SUV vindt zijn oorsprong in de Range Rover, een auto die door Land Rover in 1970 werd ontwikkeld met dezelfde achterliggende gedachten als die voor de Jeepster. Maar ditmaal was de markt er wél rijp voor, getuige de haast die de concurrentie tentoon spreidde om de ‘Range’ te imiteren.

Sindsdien zijn de PC-tractoren niet meer weg te denken, alle protesten van milieufreaks ten spijt. Die bedachten binnenstadverboden voor SUV’s en andere wettelijke belemmeringen, maar daarvoor is legaal geen grondslag te vinden. Voor de wet bestaat het type SUV immers niet, het is gewoon een personenauto (of soms een bedrijfsauto, als-ie een grijs kenteken heeft) en daarvoor zijn wel lengte- en breedtematen te bedenken om inrijverboden te creëren, maar die treffen dan ruime limousines even hard. Binnensteden waar dus ook geen grotere taxi’s in zouden mogen.

De doodsverwachtingen van het genre werden dan ook meer ingegeven door misplaatste verwachtingen omtrent het sociale besef van de kopers. De tegenstanders probeerden publicitair de SUV-rijders een schuldcomplex aan te smeren – hetgeen in een doodenkel geval wellicht ook gelukt is, maar over de hele linie allerminst.

Er zijn mensen die het leuk blijven vinden met zo’n mastodont boodschappen te doen, of de koters naar school te brengen, waarbij zeker bij dameschauffeurs de misplaatste gedachte dat zo’n grote en hoge auto per se veiliger is stellig een rol speelt. Je hebt er wel meer verkeersoverzicht in, maar dáár gaat het niet om, zo blijkt in de dagelijkse praktijk.

Om op (winter)vakantie te gaan, als trekker voor boot- of paardentrailer zijn de grotere SUV’s natuurlijk wél ideaal, maar zo’n zinvolle inzet vormt echt niet de hoofdmoot van het daadwerkelijke gebruik. Schijnbaar niet kapot te krijgen dus, ondanks alle voorspellingen – behalve door hoge brandstofprijzen en fiscale strafmaatregelen tegen slurpers. En die werken. Als een nekslag.

Op slechts een paar modellen na heeft de Nederlandse SUV-markt een opdonder gekregen die het genre decimeert. Kijken we voor het gemak alleen even naar de verkoopcijfers van dit jaar, want die vormen een voortzetting van de al een tijd geleden ingezette trend.

De deelmarkt van de echt grote SUV’s is een slachtveld, waarin alleen Porsches dinosauriër Cayenne nog in de plus zit (en de Audi Q7 een béétje). Touareg, XC90 (marktleider in het segment),  Land Cruiser, Range Rover, X5 en X6? Allemaal gehalveerd of erger.

In de segmenten daaronder zijn de klappen niet minder, maar treffen we zowaar nog wat winnaars aan: Mercedes M-Klasse, BMW X3, Volvo XC70, en die niet te missen nieuwe Evoque – maar daar blijft dan ook bij. De Outlander speelt quitte. Verder zitten alleen wat armeluis-SUV’s als Kia Sportage en Nissan Qashqai (de Dacia Duster niet eens) nog in de zwarte cijfers. Met de rest, de complete rest, gaat het rampzalig. Een complete uitroeiing is het niet, maar er zijn weinig overlevenden. – en het fiscale klimaat wordt er niet gunstiger op. Was het niet ook een klimaatwisseling die de dino’s de das omdeed?