Renault heeft zich werkelijk op alle strijdtonelen van voornamelijk de circuitsport gemanifesteerd. Met een eigen F1-team werden, vooral in de vorige turbo-periode, schitterende successen geboekt – al ontging hun het wereldkampioenschap daarmee. Momenteel legt het Franse (voormalig staats)bedrijf zich in die topklasse toe op alleen het leveren van motoren. De afgelopen jaren met name aan Red Bull (maar ook aan andere teams) dat er de schitterende kampioenschappen van de nog altijd piepjonge Sebastian Vettel mee in de wacht sleepte.
Basissport
Anders echter dan de meeste andere F1-stallen, hield Renault zich van oudsher ook druk bezig met de basis van de autosport en creëerde daarvoor in een heleboel landen merkenraces, zoals de Renault 5 Coup, de Clio en Clio Turbo Coup (waar ik met genoegen enkele malen als gastrijder aan heb meegedaan), maar ook de Formule Renault.
Momenteel organiseert Renault merkenraces met de Clio en de Mégane R.S. én met één van de springplanken naar de F1, de Formule Renault. In de eredivisie zelf loopt het dit seizoen niet meer zo op rolletjes met de door een Renaultmotor aangedreven teams, aangezien niemand zijn huiswerk voor de nieuwe reglementen zo goed voor elkaar had als Mercedes-Benz. Dat mag de pret niet drukken bij bijvoorbeeld de Mégane-wedstrijden. En zoals altijd baseert Renault die klasse op een vlotte versie van een hunner succesnummers, de onlangs van een kleine facelift (veel meer dan een nose-job was het niet) voorziene Mégane, om precies te zijn in dit geval de Mégane Coupé.
Zoals het hoort
De stilistische modernisering was voor ons aanleiding om er weer eens eentje te logeren te vragen en tot ons genoegen was er in de testpool van de importeur een knalrode R.S. voorhanden. De Mégane Coupé R.S. (staat voor: Renault Sport) is een van de geduchtere hot hatches van het moment. Zoals dat hoort dus een volwaardige vierpersoons gezinsauto, die is opgeleukt om er ook vrolijk sportief mee om te gaan en die een track day op een serieus circuit niet schuwt.
Daarop kun je met de Mégane R.S. aardig voor de dag komen, want in het genre is het momenteel echt een topper. Goed, de Seat Leon Cupra mag dan met 280 pk een stuk krachtiger zijn dan de ‘gewone’ Mégane R.S., die kan bogen op een ook allerminst onverdienstelijke 265 pk, bij de Renault is dat vermogen zo onwaarschijnlijk goed ‘aan de straat’ te slijten dat hij bij ons tot nader order de favoriet blijft. Bovendien heeft Renault meteen geantwoord op de Spaanse furie met een ‘Trophy’-uitvoering die tien paardenkrachten extra te bieden heeft (plus een extra-sportief onderstel). Noodgedwongen laten we die topsporter hier buiten beschouwing, want in hun ondoorgrondelijke wijsheid hebben de Franse bestuurders besloten deze versie niet in Nederland te verkopen. We behielpen ons dus met die simpele 265-pk-versie.
Overpowerde gezinsautootjes
Goed, zo behelpen we ons gráág, want de R.S. is een brok rijplezier van jewelste. Hij is in z’n soort zelfs de overigens verrukkelijke Ford Focus RS de baas, die tot nu toe de meest overtuigende indruk bij ons achterliet wat wegligging betreft, in dit vreugdevolle segment van de markt. Maar de Renault heeft gewoon de beschikking over een dot meer vermogen en weet dat, zoals gezegd, ongekend probleemloos in praktijk te brengen.
Dat was altijd het probleem bij dit genre overpowerde gezinsautootjes. Ze konden die vermogens gewoon niet aan de straatstenen kwijt, gingen bij het wegrijden vanuit stilstand schots en scheef weg als een startende schaatser en konden minder ervaren stuurlui voor ernstige problemen stellen als het gas in een bocht niet kundig werd gedoseerd.
Elektronische beschermengelen
Allerlei anti-slipdifferentiëlen konden daarbij oplossingen brengen, maar vaak ook maakten ze het weggedrag alleen nog maar listiger, want qua opzet bestemd voor kundige coureurs, die er op circuits en in rally’s wel raad mee wisten. Hier brachten de elektronische beschermengelen redding. Het heeft een tijdje geduurd voordat de technici van diverse automerken en toeleveranciers de afstelling van die spullen voor elkaar hadden, maar nu is het hier en daar zo ver.
Ook hier waren het de achterwielaandrijvers waarbij die hulpjes het eerst in het gareel werden gebracht. Bij eerst Porsche en vervolgens BMW konden de ESP’s en aanverwante systemen voor het eerst de kundige berijder wat speelruimte geven om artistieke uitstapjes in bochten te maken, waarbij de elektronica het dwarsgaan tot in veilige mate toelieten.
Bij voorwielaandrijvers lag dat (net als het besturen zelf) wat lastiger, maar ook daar is nu de gulden middenweg gevonden tussen grip en stuurprecisie. Zoals gezegd ging dat bij de Fords (de sportieve versies van Focus en Fiesta) het eerst helemaal goed, vervolgens gaf ook VW blijk de nieuwe technieken te beheersen (eerst in de Golf GTI) en nu heeft ook Renault zich geschaard bij het selecte gezelschap van fabrikanten dat écht sportief te berijden voorwielaandrijvers aanbiedt.
Verrassende ervaring
Met hun circuit-reputatie moést Renault eigenlijk wel en ze hebben hun taak in dit geval méér dan naar behoren vervuld. Het maakt het sturen met deze Mégane R.S. hoogst plezierig en dat leidt al gauw tot het zich op binnenweggetjes voortbewegen met snelheden die in ons land de illegaliteit snel omarmen.
Dat is dus oppassen geblazen, voor verdekt opgestelde koddebeiers met laserguns, waar men zich over het nauwgezet volgen van een voorgenomen koers in welke bocht dan ook nauwelijks nog hoeft te bekreunen. De R.S. gáát gewoon de kant op die je wilt. Een aangenaam verrassende ervaring.
Ongekende gretigheid
Daarbij is de overige mechaniek van bijpassend hoogstaand niveau. De tweeliter vierpitter reageert op het gas alsof er helemaal geen turbo aan te pas komt om tot het bewonderenswaardige vermogen van die 265 pk te komen. Het is een vrij ongekende gretigheid, die ten volle wordt ondersteund door de perfect schakelende zesbak. Nu moet even gezegd worden dat wij wél de versie met het ‘Cup-chassis’ tot onze beschikking hadden, waar dus dat onmisbare beperkt-slipdifferentieel zo voorbeeldig samenwerkt met de elektronische ASR-antislipregeling.
Pure topsport levert dat op, maar op bewonderenswaardige wijze is Renault er in geslaagd ook bij dat Cup-onderstel de vering niet bikkelhard te maken. De R.S. is doodgewoon onwaarschijnlijk comfortabel voor zo’n driftkikker. Dat voel je niet alleen voorin, waar als extra een stel van die onvolprezen Recaro’s gemonteerd kan worden (en bij ons ook wás), zelfs achterin (zo vernamen we) is het fatsoenlijk toeven als de stuurman het op z’n heupen krijgt. Ook dát is heel bijzonder.
Blik aardigheidjes
Met de pure rijprestaties én het comfort zit het dus méér dan snor, maar Renault heeft ook nog een blik met perifere aardigheidjes opengetrokken, ook allemaal mogelijk gemaakt door de overdonderende vaart der elektronische ontwikkelingen. We hadden ons al een geinig vermaakt met de verschillende kunstmatige uitlaatgeluiden in een sportieve Clio, maar hier hebben we serieuzere speeltjes. Als bijvoorbeeld een combinatie van boordelektronica met het navigatiesysteem, dat zowat alle bekende racecircuits kan herkennen en dan je rondetijden registreert, maar ook meteen aanbevelingen kan verstrekken in welke bochten er ‘nog wat te halen’ valt.
Het speeltjes-arsenaal biedt nog allerlei prettige dingen meer, waarvoor we gewoon de tijd niet hadden om ze allemaal uit te proberen, maar die de eigenaar (m/v) veel extra-plezier kunnen opleveren, net als het terzijde aan te stippen stop/startsysteem, de parkeersensoren met achteruitrijcamera en het audiosysteem dat weliswaar van Bose afkomstig is, maar het hier redelijk doet. Zelfs: met zijn kofferruimte tot 1.025 liter blijft de praktische kant gewaarborgd.
En dat met een basisprijs van € 35.490.
Schrijf een review