Kijk, het eerste wat Ford deed toen het in 1990 Jaguar onder zijn hoede nam, was zorgen voor zuinigere, of althans meer efficiënte, motoren. Het tastte de ware aard van het merk niet in de geringste mate aan en toen het Amerikaanse concern zeventien jaar later wegens financiële problemen genoodzaakt was Jaguar, samen met Land Rover, over te doen aan het Indiase metaalgigant Tata (hier bekend van de Hoogovens) waren de producten nog precies zo karaktervol als voorheen – ondanks alle gemopper over de X-Type, omdat daar misschien wel een schakelaartje inzat dat ook in een Mondeo werd gemonteerd.
Stoomlocomotievenkoppel
Maar diesels gaan gebruiken is toch een heel ander verhaal, zeker voor topmodel XJ. Die kreeg in de huidige editie, die van 2009 dateert, een tot drie liter opgeboorde versie van de samen met PSA ontwikkelde 2.7 liter V6 uit de XF, die nu mede dankzij een dubbele turbo 275 pk levert en een stoomlocomotievenkoppel van een ronde 600 Nm serveert. Wat is daar dan ‘downsizing’ aan? Zo te zien niets, bij zo’n forse drieliter, maar ten opzichte van de andere hier verkrijgbare motorisering, de vijfliter V8 – al dan niet met compressor – is het toch wel een forse inperking (de drieliter benzine wordt in Nederland niet gevoerd).
Geaccepteerd
Een andere vraag kan zijn of een diesel wel in het luxe-topsegment thuishoort. Daar hoefde Jaguar zich het hoofd niet over te breken, want de Duitse concurrentie had dié baan al lang geëffend. In de S-Klasse en aanverwante prestigemobielen zijn diesels al ruim geaccepteerd en Jaguar hoefde er alleen maar voor te zorgen dat er een diesel werd gemonteerd die paste bij de chique verfijning van de XJ. En dat is perfect gelukt. Bij het starten hoor je wel dat er sprake is van oliestook, maar eigenlijk alleen als je een portier openlaat. Onderweg is de V6 onwaarschijnlijk rustig en maakt hij uitsluitend bij zeer fel accelereren enige akoestische ophef – en dat is dan nog een prachtige brom óók.
Tussensprintjes
Fel accelereren, dat kan deze XJ. Als vaker met moderne motoren met een hoog koppel over een breed toerenbereik, geeft de 0-100 acceleratie (in 6.4 sec) een te bescheiden beeld van de sprintkracht. Het gaat immers om de tussensprintjes en die zijn fabelachting, mede dankzij de ontzettend alert (terug)schakelende zestrapsautomaat, die terecht standaard is. En het blijft geinig om te zien hoe de bedieningsdraaiknop bij het starten uit de middenconsole oprijst – al is een gewonere pook wel zo handig.
Zo weet ook de XJ diesel een van de kenmerkende eigenschappen van Jaguar te bewaren, namelijk die gezonde dosis sportiviteit die bij dit merk áltijd bij de luxe en het comfort wordt bijgemengd. Hetzelfde geldt voor wegligging en stuurgedrag, waarbij het moeilijk is te zeggen welk aspect bij de ontwerpers en constructeurs nu de voorrang heeft gekregen. Flitsend snel (top wel schijnheilig begrensd bij 250 km/h), weelderig luxueus en hoogst comfortabel, waarbij voor echt lange mensen de hoofdruimte achterin niet sterk scoort. Verder is er met de ruimte (er is ook een versie met 12,5 cm langere wielbasis) niets aan de hand en de koffer is echt gigantisch.
Zitten op leer, kijken naar hout
Vroeger was rijden in een Jag altijd: zitten op leer en kijken naar hout. Met dat leer is het in dit geval zeer dik in orde, want het is in één woord prachtig, met een formidabele afwerking. De stiksels (wat is ‘piping’ toch een veel leuker woord) vormen een waar kunstwerk. Het meubilair is ook verder van topklasse, in ons geval zelfs voorzien van ingebouwde masseuse. En dat hout, dat kán natuurlijk nog wel, maar het zat niet in ons testexemplaar. Ik vind dat uitsluitend Bentley, Rolls Royce én Jaguar nog hout voor het interieur mogen gebruiken, ook al past het zelfs bij die voormalig Britse kroonjuwelen eigenlijk niet meer bij de hightech rest. Het ‘piano black’ waar wij mee verwend werden vind ik eigenlijk passender, terwijl het eveneens beschikbare ‘carbon fibre’ me ook wel wat geleken had.
Minpunt navigatiesysteem
Het instrumentarium is ook zeer bij de tijd. Het lijken nette ronde analoge klokken, maar het is een digitaal display waarop die klassiekers worden geïmiteerd. Vals spelen, maar dan wel leuk én zinvol want er kan een enorme vracht informatie mee worden opgeroepen. Een ernstig minpunt vormt gek genoeg het navigatiesysteem. In de Ford-tijd was dat prima, want gewoon uit het magazijn van Ford overgeheveld, maar dit is van en kwaliteit die je in deze prijsklasse gewoon niet mag bieden. Onlogisch om te bedienen, slechte menu’s, omslachtig zoeken, het deugt gewoon niet – en dat is kennelijk nu al bijna drie jaar zo. Daar moet Jaguar echt wat aan doen, zeker in het licht van wat de (Duitse) concurrentie hier voor perfecte apparaten te bieden heeft. Voor het komende modeljaar blijkt een en ander aangepakt.
Maar dat is dan ook het enige minpunt. Chique, sportief, comfortabel en nog milieuvriendelijk ook. De diesel past prima in de Jaguar XJ, die leverbaar is in een schier onbegrensd aantal uitvoeringen, kleuren, interieurmaterialen en wielsoorten. Aan de versie ‘Designer Edition’, die we reden en die een prijskaartje heeft van 127.990 euro, hoeft helemaal niets te worden toegevoegd. Helemaal niets. Dieselen in een Jag, het kan, het mag en het biedt erg veel genoegen.
Schrijf een review