Het is daarmee, samen met de Ford Focus Econetic, de enige diesel in het C-segment (zeg maar: de Golf-klasse) de die dans ontspringt en daar zijn ze bij Renault uiteraard heel tevreden over. De Mégane is momenteel namelijk hun best verkopende model en dat zou vanwege die 1 juli-ingreep voorlopig best eens zo kunnen blijven. Afgezien immers van de BPM-vrijstelling en de lage bijtelling voor leaseklanten, betalen particulieren tot 1 januari 2014 ook geen wegenbelasting.
Het was voor ons reden om die Energy dCi 110 eens nader aan de tand te voelen, met in ons achterhoofd de aangename ervaring die we onlangs opdeden met een Scénic die voorzien was van hun sterkste diesel, die 130 pk te bieden heeft. Dat zijn verschillende motoren, want geen gevalletje van chiptuning, of montage van een andere turbo. De dCi 110 heeft namelijk een cilinderinhoud van anderhalve liter, terwijl de dCi 130 1.6 liter meet.
Vlotter dan verwacht
Nu is de dCi 130 echt een beul van een diesel, die de toch niet lichte lange Scénic een verrassende vlotheid verschafte. Over de aanzienlijk zuinigere 110 waren onze verwachtingen begrijpelijkerwijs stukken lager gespannen, maar dát viel mee. Op papier lijkt de honderdsprint een langdurige affaire – en echt snel is 12.4 seconden ook zeker niet – maar vooral in stadsverkeer blijken de tussensprintjes heel wat vlotter dan verwacht. Daarvoor moet je wel slim gebruik maken van het heel behoorlijke koppel van 260 Nm, maar dat komt er bij het betrekkelijk lage toerental van 1.750 toeren per minuut helemaal uit. De soepel en duidelijk schakelende zesbak is daarbij een prima steun.
Heel opmerkelijk is dat de 110 beslist nóg stiller is dat de 130, hoewel daarbij ook de carrosserievorm een rol kan spelen. De grote vierkante doos van Scénic vormt nu eenmaal een luidruchtiger klankkast dan de meer gestrekte koets van de Mégane Estate die we deze keer te gast hadden. Klinkt de 110 ook bij het optrekken al heel beschaafd, toerend op snelwegtempo is hij vrijwel onhoorbaar en dat is heel prettig, want we moeten de Mégane Estate toch in de eerste plaats zien al een werkplek voor veelrijders, al is de rol van gezinsauto hem eveneens op het lijf geschreven.
Beleefd behandelen svp
Wat ook erg positief verrast, is dat het verbruik in de praktijk minder dan gebruikelijk afwijkt van de officiële consumptie. Met overwegend stadsgebruik noteerde de boordcomputer 4.4 l/100 km, terwijl van fabriekswege voor de ‘stadscyclus’ 3.9 liter wordt opgegeven. Voor het praktijkverbruik is wel bewust een zuinige rijstijl beoefend, vooral ook omdat deze Mégane het lekkerste rijdt als je hem beleefd behandelt. Maar je moet hem ook weer niet extreem ‘short shiften’, want bij erg lage toerentallen geeft hij, vreemd voor een diesel maar kennelijk het gevolg van de zuinige afstelling, niet thuis. Kwestie van goed samenspel tussen mens en machine.
Deze Mégane verdient zijn zuinigheidsbeloning mede door het Stop&Start-systeem, dat zoals meestal pas behoorlijk werkt als de motor goed op temperatuur is. Ook dan moet je na de herstart niet al te snel weg willen rijden, want dan verslikt-ie zich. Als je de airco aan hebt, dan slaat de motor doorgaans al weer aan voordat het stoplicht op groen is gesprongen, maar dat heb je zelf in de hand. Het telkens afslaan is misschien wat onrustig, maar meer nog dan dat het volgens mij brandstof bespaart, stopt het tijdelijk de uitstoot van wat voor walmen dan ook. En dat is goed.
Alcantara hét materiaal
Hoewel er ook erg sportieve versies van de Mégane bestaan en ook deze uitvoering echt fors bochtenwerk uitmuntend aankan, past een wat kalmere rijstijl beter bij de Estate, mede ook doordat er vaak spullen in de ruime tot zéér ruime bagageruimte meegenomen zullen worden, die je niet altijd slingervast wilt vastsjorren. Die bergruimte heeft een mooie vlakke vloer en ook weinig uitstulpingen aan de flanken, zodat hij tot de laatste vierkante millimeter bruikbaar is. Het in diverse stadia wegklappen van de achterbank gaat in een handomdraai, zodat deze Estate op de schaal van praktische bruikbaarheid erg hoog scoort.
Dat geldt ook voor het comfort, niet in de laatste plaats doordat het meubilair bekleed was met prettig rundleer, afgewisseld met hét materiaal voor automobielinterieurs: alcantara. Het patroon waarin dat in dit geval was gedaan kon minder bekoren. De lichtgekleurde vakken alcantara staken scherp af tegen het antraciet van het leer. Net alsof je een A4-tje op de stoel had liggen.
Gewoon mooi en sterk uitgevoerd is het voor deze jaargang opgeleukte dashboard, dat passend bij de bekleding ook een ‘antraciet-uitvoering’ kreeg, een fraai geheel dat wel 1.580 euro moet kosten. Het instrumentarium zit onder een goed overschaduwend koepeltje. De digitale hoofdwijzerplaat geeft rijsnelheid en wat extra informatie zeer duidelijk weer en ook de flankerende klokken zijn goed afleesbaar. De bergruimte is acceptabel en er kan ook een boel in de portiervakken.
Te veel piepjes
Onze Mégane had Renaults Visio-systeem aan boord, dat enerzijds de (meesturende) hoofdverlichting automatisch dimt als die hinder voor medeweggebruikers op zou gaan leveren en anderzijds het ongewild wisselen van rijbaan in de gaten houdt. Werkt prima, maar piepte net iets te vaak. Dat geldt helemaal voor de parkeersensoren, waarvan je in Amsterdams stadsverkeer horendol wordt omdat het op iedere nabije fietser reageert. Pas dus weer aanzetten als je werkelijk gaat parkeren, waarbij ook de achteruitrijcamera zinvolle diensten verleent.
De beelden daarvan komen op het scherm van het navigatiesysteem waar TomTom aan heeft meegewerkt en dat dus lekker makkelijk te bedienen is. De gemonteerde geluidsinstallatie kwam van Bose en daar zijn we niet heel gek op; het geluid is wat wollig. De bediening gaat volgens het systeem Radio Renault vanaf een satellietje onder het stuurwiel, dat zelf gelukkig alleen twee knopjes voor de cruise control heeft.
Het is allemaal erg prettig comfortabel en met deze zuinige motor vormt de Renault Mégane Estate een in alle opzichten verstandige keuze voor particulieren én zakenrijders. Je krijgt verrassend veel auto voor je geld, waarin je lekker kunt leven.
Fotografie: Robbert Keegel
Schrijf een review