De Hyundai i30 is de tweede Koreaanse vertegenwoordiger in de populaire compacte middenklasse in krap een half jaar tijd. Je vraagt je af waarom ze dit eerder bedacht hebben, want het marktaandeel van deze klasse loopt al jaren terug, maar blijkbaar willen de Koreaanse merken nu frontaal in de aanval tegen de VW Golf, Opel Astra, Ford Focus, Peugeot 307 (straks 308), Renault Mégane, Fiat Bravo, Seat Leon, Toyota Auris en de Mazda 3.

De kaarten liggen daarbij helemaal niet beroerd. Want een blik op de prijslijsten leert dat nagenoeg alle concurrenten minstens 2.000 euro duurder zijn, de VW Golf zelfs ruim 3.000 euro. Ik weet dat de gulden er al een tijdje niet meer is, maar ik reken het toch even voor je om: bijna vijf mille prijsverschil in oud geld. De enige die qua prijs een beetje in de buurt van de Koreanen blijft is de Fiat Bravo, die er vanaf 17.995 euro is en dus maar één euromille meer kost dan de Hyundai i30. Alleen de Kia Cee’d is nog weer eens 300 euro goedkoper dan de i30 en is er vanaf 16.695 euro.

Niet alleen als je naar de prijs kijkt is de Hyundai i30 zijn Europese en Japanse concurrenten riant de baas, hij doet er bij de uitrusting ook een schepje bovenop. Zo is een audiosysteem met stuurbediening altijd standaard op de i30, evenals een inbraakalarm en een middenarmsteun voor. En dan hebben we het over de eenvoudigste versie van de i30 – in dit geval dus geen instapstakkertje – met een 1,4 liter benzinemotor, die dus standaard ook zes airbags, elektrische ramen en spiegels en centrale vergrendeling met afstandsbediening heeft. Alleen airco (800 euro extra) zouden wij er dan bij willen hebben.

De i30 1.4 is ook qua motorisering geen stakkertje, want anders dan de meeste concurrenten heeft deze machine geen 80 pk (Ford, VW) of 90 pk (Opel, Fiat), maar 109 ongeduldig trappelende paarden. Waardoor de vergelijking met een 1.6-versie van de concurrentie eigenlijk meer op z’n plaats is.

Maar we laten de vergelijking even voor wat hij is en beoordelen de Hyundai i30 op zijn rijkwaliteiten. Dan valt op dat de benzinemotoren (1.4 en 1.6) lekker gretig zijn en vlot presteren, maar niet de stilste machines zijn die we kennen. De prettigste motor is eigenlijk de 1.6 turbodiesel met 115 pk, die tegelijk zuinig en krachtig is. Overigens komt hier het belangrijkste verschil tussen de Hyundai i30 en de Kia Cee’d naar voren, want de i30 is ook verkrijgbaar met een 90 pk variant van die turbodiesel, de Kia (nog) niet.

Qua afmetingen, wielophanging en rijkwaliteiten zijn de verschillen tussen de i30 en de Cee’d minimaal, dus het zal een kwestie van smaak zijn welke van de twee te kiezen. De i30 vinden we recht van achteren een beetje lijken op een BMW 1-serie met die scherpe vouw in de achterklep. Van binnen zijn beide auto’s erg netjes afgewerkt en best fraai vormgegeven. En ze rijden ook alle voortreffelijk.

Misschien dat de merknaam bij sommigen de doorslag zal geven. Of anders de garantie. Want die is bij de Kia meer dan twee keer zo lang als bij de Hyundai i30.