Volgens BMW zelf is het verlaten van de traditie het antwoord op vele vragen uit de klantenkring – en ze zouden wel gek zijn daar geen gevolg aan te geven. En gek zo weten we allang, zijn ze daar in München echt niet. Ze hebben hun uiterste best gedaan de nieuweling elegant en comfortabel te maken, maar hem vooral ook de voorzien van een rijgedrag BMW waardig.
De 3-cabrio heeft een prachtig silhouet gekregen, dat als ‘ragtop’ niet veel anders geweest zou zijn. De daklijn verloopt mooi en natuurlijk en is vooral vergelijkbaar met even elegante verschijningen in het genre, als de Volkswagen Eos en de Volvo C70 – en gelukkig niet met de gebochelden uit de begintijd van de cabrio-coupé’s, de Franse pioniers in het genre.
Dat zal BMW een boel moeite gekost hebben en net als bij de open VW en Volvo is de kapconstructie behoorlijk ingewikkeld. We houden dan ook ons hart vast hoe het allemaal op den duur blijft werken. Er moét toch wat rek zitten in al die kabels en slijtage in de talloze scharnieren, waarvan er twee helaas nogal lelijk aan de oppervlakte komen. Te prijzen valt dan weer dat BMW eindelijk kans heeft gezien alle antennes (vooral die lelijke haaienvin voor het voortreffelijke navigatiesysteem) weg te werken. Daar zijn we dus voor altijd van af.
Het dak vouwt zich in 22 seconden op spectaculaire wijze op. Het sluiten duurt volgens eigen tijdwaarneming zeven tellen langer over, maar de fabriek claimt dat het maar één seconde langer duurt. De auto moet voor die operatie helemaal stil staan, want rijden mag niet omdat bij het klapwerk de nummerplaat eventjes aan het zicht wordt onttrokken. Heel erg vinden we dat niet.
Prettig is ook dat de kofferruimte heel bruikbaar is: 350 liter met het dak omhoog en altijd nog 210 wanneer het zaakje is opgeborgen, maar die zijn uit te breiden door ofwel de achterbankleuning naar voren te klappen, ofwel het unieke skiluik te gebruiken. Die ‘doorlaadfunctie’ kan ook worden benut als er mensen achterin zitten. Via een mechanisme dat die hele opgevouwen kap wat omhoog tilt valt ook dan het in- of uittillen van bagagestukken erg mee. Dat gaat zelfs via de afstandbediening van de centrale vergrendeling, zodat je niet moeilijk met volle handen de kofferdeksel moet openen.
We reden met topmodel 335i, dezelfde twinturbomotor als in de Coupé te kop is. Met zijn 306 pk is hij schijnheilig begrensd op 250 km /h. Doordat de Cabrio liefst 200 kilo zwaarder is dan de vergelijkbare Coupé is de acceleratie wat minder flitsend. Om precies te zijn drie tiende seconde ‘langzamer’: nu in 5,8 sec naar de honderd. Die 200 kg zijn voor een deel gebruikt voor carrosserieverstevigingen en de 3 Coupé is dan ook nagenoeg torsievrij. Geen concurrent heeft dat zo goed voor elkaar.
In dit daglicht valt de prijs eigenlijk wel mee: 66.600 euro voor deze absolute ti opper, maar er is al een BMW 3-serie Coupé voor € 51.500, de viercilinder (170 pk) 320i. De diesel 330d komt op 65.250 euro. En die rijdt net zo lekker.
Schrijf een review