Dat moet toch niet zo simpel zijn geweest, want een schoonheid is de Z4 Roadster niet bepaald. Het nog door Chris Bangle geschetste model heeft die rare vouwen, plooien en rondingen die inmiddels geleidelijk bij BMW worden uitgefaseerd. Dat bleek eerder dit jaar al met de facelift van de Z4 Roadster, maar in de Coupé is het nog beter gelukt om de auto te ‘ ontbanglen’.
Mooi ding dus, die coupé. De achterklep maskeert keurig die bult aan de achterkant van de roadster en de coupé heeft stevige heupen boven die achterwielen. Erg praktisch is de Z4 Coupé ondanks de ‘derde deur’ niet, want de kofferruimte blijft klein en de Z4 is altijd een tweezitter, dus een achterbankje omklappen is er ook niet bij.
Niet alleen de bagageruimte is krap, ook het interieur is nogal scherp gesneden. Het instijgen vergt wel enige lenigheid en als je eenmaal zit is er weinig bewegingsruimte. Anderzijds: omdat je stevig verankert zit is het prettiger sportief rijden in de Z4. Het stuur zit op de perfecte hoogte, de bedieningshendels zitten goed onder handbereik en BMW heeft zich in deze auto gelukkig verre gehouden van experimenten met iDrive.
Je zit dus in een sportcoupé die naadloos aansluit en dat doet de motorische afdeling ook. Geen vierpitters of diesels voor deze Z4 Coupé maar twee zoemende zescilinders. Laat dan de nerveuze 343 pk M-motor maar achterwege, want daarmee rijdt de auto eigenlijk niet fijner, zeker niet zuiniger, nauwelijks sneller en hij kost je wel 25 euromille extra. De ‘gewone’ drieliter zespitter – uit magnesium en daarom is de Z4 100 kilo lichter met deze machine – komt tot 265 pk en is slechts marginaal trager. En zeker lichtvoetiger, want je gooit hem op een slingerend traject probleemloos van bocht naar bocht. Even de stabiliteitscontrole eraf en je merkt dat de zespitter ook echt bij de les is, want hij gaat redelijk vlot dwars. Vanwege de korte wielbasis van de Z4 is het wel oppassen geblazen, want je kunt ook achterstevoren gaan.
BMW heeft trouwens ook een voorziening om de elektronische beschermengelen een fractie minder waakzaam te laten zijn. Dan mag je een heel klein beetje dwars en wordt niet direct al het vermogen weggeregeld. De vering is wel aan de stevige kant en een groot liefhebber van verkeersdrempels zul je met de Z4 Coupé zeker niet worden. Met welke auto wel trouwens?
Ons testexemplaar van de Z4 Coupé was uitgerust met een automaat. Niet de eerste keuze voor een sportcoupé, maar met zijn zes versnellingen en stuurbediening leent hij zich wel voor vlot schakelwerk. En hij slokt weinig vermogen en is in druk verkeer natuurlijk wel zo comfortabel. Jammer dat BMW er nog eens drie mille extra voor wil hebben, want met een vanafprijs van 55.500 euro is de Z4 Coupé al niet de goedkoopste in zijn klasse. Concurrentie heeft hij van de Audi TT 3.2 quattro (ongeveer even duur maar met vierwielaandrijving), de Nissan 300 ZX (iets goedkoper en sterker) en de Porsche Cayman (minder sterk en duurder).
Schrijf een review