We geven toe, de door ons omschreven doelgroep voor de C30 is ietwat overdreven, maar feit is wel dat de C30 zich aanbiedt voor de jongere doelgroep. Met zijn typisch Zweedse lijnenspel, herkenbare neus met zwart omlijste koplampen, brede schouders en strakke flanken is het een heel representatief model voor de beginnende account manager of een bloeiend stel zonder kinderen. En – heel belangrijk - het is een hatchback! Dat straalt toch meteen iets sportiefs uit, en zo belandt de C30 meteen tussen de gevestigde – veelal Duitse – orde. Een logische zet van Volvo om weer een hatchback in het gamma op te nemen. Het heeft wel even geduurd, want nadat de 480 in de jaren 90 van het toneel verdween bleef het tot 2006 stil op dit gebied. Maar goed, Volvo zit er weer helemaal in en zet met de C30 hun interpretatie neer van wat de jonge stijlgevoelige vertegenwoordiger nodig heeft, met nog een zichtbare verwijzing naar de 480 en 1800 ES. Dat is de achterzijde, waarbij de achterruit tegelijkertijd de functie van de achterklep inneemt en ook de plaats is voor het – inmiddels breed uitgemeten – Volvo-embleem. Tezamen met de dikke bumperpartij achteraan levert dat een bijzondere aanblik op. Of je dat mooi vindt is smaak, en nu de C30 sinds 2006 op de markt is, zijn we dat wel gaan waarderen.
Nog vrij nieuw is de keuze voor R-Design. Volvo heeft lange tijd de eer kunnen strijken met sportieve R-modellen, die niet alleen nieuw maar ook gebruikt nog op veel populariteit kunnen rekenen. Inmiddels zijn deze vaak bijzonder gekleurde uitvoeringen van het toneel verdwenen en moesten we het alleen doen met een turbomotor in het vooronder en groot lichtmetaal. Met R-Design kun je toch een beetje je ‘droom’ uit laten komen, want wie deze ‘kit’ besteld tovert zijn C30 T5 (of elke andere motorisering) om in een ware hot hatch-look. Fors antraciet getint lichtmetaal, een verlaging, twee grotere uitlaatpijpen, speciale buitenspiegels en grille, aangedikte wielkasten, een achterspoiler en serieuze bumpers zetten de C30 toch meteen in een ander daglicht. Met een T5-motor in het vooronder heeft hij het volste recht om lekker sportief in de kijkers te staan.
Onder de kap huist namelijk – na passen en meten - een door velen geliefde en breed toegepaste 2.5 liter vijfcilinder turbomotor. In de C30 levert deze 230 pk aan de voorwielen, en met een dieselkoppel van 320 Nm is van ondermotorisering zeker geen sprake. De krachtbron doet zijn werk met een glimlach. Cijfers? 0 tot 100 in 6.7 seconden, en een top van 240 km/u. We zeggen het nog maar eens; dit soort cijfers zijn leuk, maar de beleving is dat nog meer. En dat weet Volvo ook, want met een vijfcilinder in het vooronder kun je gegarandeerd rekenen op die typische roffel die vrijkomt bij accelereren. Door de jaren heen is de verfijning en geluidsisolatie er wel in gehakt, waardoor tegenwoordig wel even zoeken is. Jammer, maar motorgeluid blijft motorgeluid en niet iedereen zit daar altijd op de wachten. Toch is het lolletje er nog niet af hoor, je moet er alleen wat meer de sokken in zetten om je oren te kunnen strelen. En reken maar dat omstanders ook een graantje kunnen meegenieten van jouw speelkwartiertje. Houdt er wel rekening mee dat deze C30 niet als hot hatch bedoeld is – daar kan R-Design niet in voorzien – want de versnellingen zijn vrij lang gespatieerd. Flink aan de bak voor een sprintje hoef je dus in principe niet, er worden grote stappen gemaakt, zonder dramatische wielspin en gripverlies. De derde versnelling blijkt onze favoriet. Door de soepele turbomotor kun je van met lage snelheid al onder 2000 toeren in een ruk dooraccelereren naar (il)legaal snelwegtempo, waarbij de motorsound steeds meer opdoemt. Leuk! Voor de sportieveling die houdt van schakelen en een GTI beleving ben je bij de C30 niet helemaal aan het juiste adres. Wel is de C30 een snelle sprinter en dat maakt ‘m voor een grote groep weer aantrekkelijk.
Volvo hield daar ook rekening mee in de onderstelafstemming. Stug is het wel, daar helpt de verlaging ook aan mee en is goed voor het nodige bochtenwerk, maar echt rake klappen worden er niet uitgedeeld. Alleen bij richels en hobbels worden we voorin geconfronteerd met minder subtiele doorgifte. Tsja, 18 inch plat rubber is nou eenmaal minder vergevingsgezind. Sturen in de C30 is alsnog heel plezierig, zolang je maar rekening houdt met zijn ware aard. De bediening gaat licht en soepel maar is niet uitermate direct en precies. Ook het formaat van het overigens fraaie lederen stuurwiel is geen uitkomst, het is soms letterlijk onhandig en zit wel eens in de weg bij parkeren, of bij het nemen van scherpe bochten. Graag een maatje kleiner, volgende keer.
Het interieur ligt bij ons inmiddels herkenbaar op het netvlies. De C30 deelt het dashboard met de S40/V50/C70 en oogt rustig, solide en opgeruimd. Eye-catcher is de slanke, donker gepolijste Center Stack, die een moderne en strakke indruk maakt en eigenlijk alles op logische plaatsen heeft zitten. Bovenop het dashboard klapt naar wens het display voor de navigatie uit. Deze zit goed op hoogte, erg doordacht, hoewel het soms geblindeerd wordt door de lichtinval van het schuifdak. Over de gebruikte materialen hebben we niets te klagen, alle elementen zitten stevig in elkaar. Bij Volvo hebben ze heel goed onder de knie om uitstekend zitmeubilair te ontwerpen. In de C30 is dat niet anders. Onze R-Design uitvoering is voorzien van two-tone lederen bekleding, die het verder vrij donkere interieur weet af te wisselen me een creme-tint. De zit is aangenaam; ondersteuning voor lijf en ledematen laat verder geen wensen meer over, zonder hard te zijn. Wel was er een kraakje te horen in de bestuurdersstoel. Voor het voetenwerk staan sportpedalen paraat en voor het nodige schakelen staat een opvallend compacte pook van de zesbak ten dienst, die zich probleemloos maar wel wat licht laat bedienen. Volvo zet de C30 in als vierzitter, dus met vier stoelen, en hoewel je natuurlijk veel liever voorin zit, is het achterin de Zweed geen hels drama. Been- en hoofdruimte zijn net toereikend, je hebt alleen niets ‘over’. De instap is overigens niet voor alledag, de driedeurs koets biedt een krappe toegang. Dat geldt eveneens voor de bagageruimte, die door de 'traditioneel' geboetseerde achterzijde niet ruim bemeten is. Wel kun je de stoelen neerklappen als dat nodig is. Het afdekzeil biedt voor het oog wel functie maar in de praktijk doet het wat goedkoop aan en blijft er nog minder plaats over voor bagage. Hoewel deze eigenschap natuurlijk niet het meest zwaarwegend is, zijn concurrenten daar wel beter in geslaagd.
In welke mate is de C30 wel bepakt? We rijden immers de Summum-uitvoering, dus dat betekent dat we wel verwend moeten zijn. Volvo pakt uit met Bi-xenon, leder interieur, 17 inch wielen, verwarmbare stoelen, mistlampen, cruise control, klimaatregeling, een armsteun en ESP. R-Design kost op de Summum-uitvoering 2800 euro meer, wat de standaardprijs opdrijft naar 42.450 euro. Ons exemplaar was verder aangekleed met grotere wielen, RTI-navigatie, een krachtig Dynaudio audioinstallatie en een schuif/-kanteldak. Een serieus bedrag, maar dan ben je wel meteen ‘klaar’. Je had het toch zo druk?
Schrijf een review