In de brochure van de Outback prijkt de term ‘crossover’. Met dit veelgebruikt cryptisch woord wil het merk benadrukken dat goede rijeigenschappen zowel on- als offroad prima zijn samengegaan in één model. Met een verhoogde bodemspeling van twee centimeter moet dat gecombineerd met vierwielaandrijving een redelijke basis zijn, hoewel de Forester zich er waarschijnlijk nog iets meer voor leent. Geen wonder, want de Outback is gebaseerd op de meer zakelijk ingestelde Legacy. Het model vertoont veel gelijkenis met zijn broeder, maar extra beschermingsplaten onderaan de deuren, grotere mistlampen en gewijzigde bumpers en grille zorgen toch voor een iets stoerdere aanblik. Het grote lichtmetaal oogt in balans met de wielkasten en de dubbele uitlaat geeft nog een sportieve tint. De twee profielen in de motorkap geven vervolgens een fraai accent aan het front. Onder deze kap bevindt zich een fraai stuk techniek.
Buiten dat Subaru bekend staat om haar Symmetrical AWD-systeem (al dan niet met lage gearing), houden de Japanners namelijk nog een traditie in stand: boxermotoren. Bij dit type verbrandingsmotor zijn de cilinders horizontaal tegenover elkaar geplaatst, in plaats van de gebruikelijke verticale opstelling. Dit concept uit zich in een laag zwaartepunt, trillingsvrije loop en een eigen geluid, de zogenaamde boxerroffel. Wij reden met de 2.5i, een 173 pk sterke viercilinder met 227 Nm koppel, die aardig wat vaart weet te brengen in onze ‘Topaz Gold Metallic’ Soeb. Daarvoor moet hij wel wat toeren draaien, want onderin houdt deze krachtcentrale – overigens zonder protest – zich wat koest. Voor liefhebbers van de zo-even genoemde boxerroffel is dat helemaal geen straf. Op snelwegtempo is het karakteristieke motorgeluid eveneens te horen, maar niet in storende mate. Hij nodigt je er logischerwijs niet toe uit, maar wie alles uit de kast haalt, kan toch roffelend en wel binnen 10 seconden naar 100 accelereren. De topsnelheid bedraagt net geen 200 km/u. Het brandstofverbruik bleef met een testverbruik van 1 op 11 verrassend binnen de perken. Naast de door ons geteste uitvoering met vijfversnellingsbak is er ook nog een viertrapsautomaat leverbaar. Een exemplaar met vijf verzetten is voorbehouden aan het topmodel, de 3.0R,
De wegavonturier ontpopt zich op diezelfde snelweg als een comfortabele reisgenoot. Richels en oneffenheden in de weg worden netjes weggefilterd en mede dankzij de vierwielaandrijving zit de koers er goed in. Op een vroege ochtend met wat onverwachte restanten nachtvorst in een bocht weerde de Outback zich kranig. Van enig windgeruis – een nadeeltje van stijlloze ramen – werden we niet altijd gevrijwaard, maar de weerstomstandigheden waren de afgelopen weken ook niet “je-dat” .
Het comfortgehalte wordt in het interieur nog eens dunnetjes overgedaan. Subaru gaf ons de Executive-uitvoering mee, die nu is opgevolgd door de iets voordeligere, maar ook iets minder luxueuze Luxury in het huidige modeljaar. Voorzien van beige lederen bekleding, stoelverwarming, affabriek DVD-navigatie met touchscreenbediening, een groot schuifdak en automatische airconditioning komt je een geriefelijk gevoel tegemoet. De bekerhouder in de middentunnel zet wel de armsteun in de verdrukking; die mocht van ons wel iets forser bemeten zijn. Het navigatiesysteem moet je qua bediening even onder de knie krijgen, maar bracht ons feiloos naar diverse bestemmingen. De uitgebreide boordcomputer met origineel vormgegeven weergave is eveneens hierin gehuisvest. Met bluetooth kan de Outback ook prima overweg. Handsfree telefoneren wordt zo een koud kunstje, hoewel een nummer op het scherm intoetsen tijdens het rijden niet mogelijk is. Veiligheid boven alles. De importeur had onze logee overigens verder voorzien van twee TFT-schermen in de hoofdsteunen, om de passagiers achterin te vermaken. Die hebben overigens niet heel veel beenruimte tot hun beschikking, een kleine smet op het blazoen. De hoofdruimte is ondanks het fraaie elektrisch te bedienen glazen dak wel voor elkaar.
We kunnen stellen dat de Outback zich prima weet te plaatsen in het segment van de stoerdere stationwagons. Onze luxe werkpaard wist ons te overtuigen door zijn comfortabele karakter en zijn goede rij-eigenschappen. Zijn boxermotor, permanente vierwielaandrijving en stoere uiterlijkheden zorgen voor een nuttig onderscheid.
Deze nog niet veelgeziene gast is leverbaar vanaf 36.630 euro. Ons Executive-exemplaar bracht exclusief de TFT schermen een kleine 44.000 euro op. Met ingang van modeljaar 2008 wordt deze vervangen door de Luxury, voor 38.130 euro, die je vervolgens met opties als leder en xenonverlichting weer flink kunt aankleden. De slurptax die volgende maand zijn intrede doet krijgt daarbij geen vat op deze complete veelkunner.
Schrijf een review