Nattigheid
De ruitenwissers werken op topsnelheid. Over het panoramadak lijkt een rivier te stromen. Boven de weg begint een matrixbord te branden. Een blik op het horloge. Waarom weet ik eigenlijk ook niet. Alsof de tijd begint te lopen als een matrixbord gaat branden. Nu kan een stevige regenbui de reistijd van een enkeltje Maastricht ook doen oplopen naar de tijd die je normaal gesproken doet over een vlugge rit naar Parijs, maar dat terzijde.
Het regent dus, maar in de 500L gaat het gesprek over de vorm van de voorruit. Door alle raamstijlen doet hij me eigenlijk nog het meest denken aan een geschutskoepel van een klassieke bommenwerper. Eigenlijk probeer ik op deze manier de 500L voor mezelf wat stoerder te maken dan hij daadwerkelijk is. Hoe je het wendt of keert, de 500L is namelijk gewoon een goede lobbes. Een auto die niemand kwaad doet. Een auto die je rijdt omdat hij lekker ruim is en nog een klein klein beetje de aaibaarheidsfactor heeft van de ‘normale’ 500.
Vrienden maken
Op het dashboard verdwijnt een blokje van de LPG meter, terwijl ik een andere 500L spot. Wat moet ik doen als ik hem inhaal, vraag ik me hardop af. Zwaaien eigenaars van een 500L naar elkaar, zoals bij de Multipla, of is hij daar niet apart genoeg voor. Ik haal stapvoets in en werp een vlugge blik naar binnen. Een braaf ogende meneer en dito vrouw kijken me aan. In pure paniek knik ik maar. Ze knikken terug. Vanaf nu zijn we beste vrienden in deze helse file. Misschien dat we straks samen lachend LPG kunnen tanken. Van de aanschafprijs worden we ook vrolijk, want Fiat rekent geen cent extra voor de LPG-versie.
De file lost vanzelf op en ik zie mijn nieuwe beste vrienden niet meer. Mijn volledige aandacht gaat daarom naar de 500L, waarin ik concludeer dat hij best een zevende versnelling zou mogen hebben, want de 120 pk sterke 1.4 T-Jet viercilinder draait bij 130 km/h net teveel toeren.
Klein, nieuw broertje
In Maastricht stap ik over in de nieuwe 500. Hij oogt een stuk strakker, maar is niks van zijn aaibare karakter verloren. Dit exemplaar is bordeauxrood, een kleur die nieuw is voor de 500, maar ook een kleur die hij goed kan hebben. In combinatie met de 16 inch wielen, het nodige chroom in de grille en de nieuwe voor- en achterlichten oogt hij toch wezenlijk chiquer dan zijn voorganger.
Terwijl ik door de straten van Maastricht hobbel, lijkt hij me ook comfortabeler dan voorheen, iets stiller ook. De zitpositie blijft voor 1,90 meter niet optimaal. Mijn rechterknie zit praktisch in de hooggeplaatste middenconsole waar de versnellingspook en knoppen voor de ruitbediening zitten. Ook is het stuurwiel nog steeds niet in diepte verstelbaar, zodat mijn armen behoorlijk gestrekt zijn. Het resultaat is dat je automatisch een vrij lakse houding aanneemt, met één hand aan het stuur. Het moet immers wel een beetje comfortabel blijven.
Bijna zonneschijn
De stortregen heeft plaatsgemaakt voor een lichte miezer en het schiet ook eindelijk weer behoorlijk op. De auto is er ontegenzeglijk op vooruit gegaan. Het geïntegreerde navigatiesysteem, het nieuwe stuurwiel met fijnere bedieningsknoppen en de fraaiere afwerking maken het interieur een fijnere plek om te toeven. Het is knap hoe Fiat je een speciaal gevoel van stijl en luxe weet te geven. Snel is hij met zijn 69 pk niet, maar de kleine Fiat is vlot genoeg voor Nederlands verkeer. Het gemiddeld verbruik op de A2 kwam op een keurige 5,6 liter op 100 kilometer, mocht je daarin geïnteresseerd zijn.
Terug
Terug in Amsterdam. Vijfhonderd kilometers achter de rug. Conclusie? De Fiat 500L snap ik als auto beter: hij is ruim, comfortabel, hoog en heeft een paar leuke details die hem toch net wat anders maken dan zijn concurrenten. De prijs van net geen 18 mille is goed. Toch mist hij een stuk karakter ten opzichte van de ‘normale’ 500. Een beetje als de Countryman bij Mini: hij is goed, maar net niet zo leuk als de auto waarop hij gebaseerd is. En dat gevoel blijft hangen.
Schrijf een review