Met name de overgangsregeling voor personen- en bestelauto’s rijdend op benzine (inclusief motorfietsen, bussen en vrachtauto’s) die op 1 januari 2014 26 jaar of ouder zijn, maar nog geen 40 jaar, kan in de ogen van de RvS (het hoogste adviesorgaan in ons land) geen genade vinden. De Raad vindt de overgangsregeling onduidelijk, te gecompliceerd en oncontroleerbaar en adviseert daarom in ieder geval dit deel van het plan te 'heroverwegen’.
Kwarttarief
Volgens deze voorgestelde regeling zouden benzine-voertuigen die op 1 januari 2014 26 jaar of ouder zijn, maar nog geen 40 jaar, in aanmerking komen voor een kwarttarief in de MRB over het gehele kalenderjaar met een maximum van 120 euro, onder de voorwaarde dat er in de maanden januari, februari en december geen gebruik wordt gemaakt van de openbare weg.
De Raad vraagt zich af waarom deze regeling niet zou moeten gelden voor voertuigen op diesel of LPG, aangezien deze net zo goed als benzine-auto’s gerekend kunnen worden tot ‘historisch erfgoed’. Verder meent de Raad dat uit de toelichting niet blijkt wat de milieueffecten van de onderhavige overgangsregeling zijn.
Af te raden
Tot slot merkt de Raad nog op dat ook de handhaving van de regeling niet eenvoudig zal zijn. Met andere woorden: ondoenlijk en daarom ten sterkste af te raden.
Voordat alle betrokken oldtimer-bezitters nu de vlag uitsteken: de Raad van State geeft niet meer dan een advies (dat doorgaans wél, maar niet altijd wordt overgenomen) en de kritiek is eigenlijk uitsluitend gericht op de overgangsregeling, niet op de verhoging van de leeftijdsgrens zelf. De Raad merkt ook op dat de gemoeide bedragen (16 miljoen euro per jaar) niet zwaarwegend zijn en dat, tenslotte, ‘mag worden aangenomen dat echte liefhebbers van oldtimers hun voertuigen ook zonder MRB-vrijstelling zullen blijven onderhouden en rijden’.