Natuurlijk worden er dit jaar minder auto’s verkocht dan vorig jaar toen de aanmoedigingspremies voor het kopen van zuinige auto’s de verkopers tot grote euforie brachten. Vooral de kleintjes vlogen de deur uit en ook dit kwartaal doen die het nog erg goed. De best verkochte modellen waren immers de Volkswagen Polo (6.517 stuks), de Peugeot 107 (5.574 exemplaren), de Renault Twingo (4.920), de Volkswagen Golf (4.218, 2,5%) en de Kia Picanto (4.000 stuks).
Opmerkelijk is dat binnen de identieke drieling Peugeot 107/Citroën C1/Toyota Aygo de rollen zijn omgedraaid. Jarenlang verkocht Toyota in z’n eentje meer dan de twee andere samen, nu verkocht Peugeot er tien stuks minder dan de twee andere collega’s bij elkaar.
Bij de merken zelf geen opzienbarende verschuivingen, daar is het toch altijd een beetje stuivertje wisselen tussen de toppers, maar Volkswagen heeft de eerste plek nu al een tijdje in handen, met een marktaandeel van 11 procent rond, gevolgd door nu weer Ford (8 %), Peugeot (7,9 %), Opel (7,6 %) en Renault (6,8 %). Op zichzelf zeggen die posities eigenlijk niet zo veel. Waar het om gaat is of een merk het beter of slechter heeft gedaan dan het gemiddelde van de totale markt. En dat geeft verrassende inzichten.
Laten we eerst eens bekijken welke merken absoluut gegroeid zijn, want daar mag de vlag in ieder geval uit. De krentenbollen worden, in alfabetische volgorde, uitgedeeld door de chefs bij: Alfa Romeo, Audi, BMW, Chevrolet, Citroën, Ferrari, Ford, Jaguar, Jeep, Kia, Lancia, Land Rover, Lexus, Mazda, Mercedes-Benz, Mini, Opel en Porsche. Alle andere merken leden verliezen, maar bij Peugeot, Subaru en Volvo was dat minder dan het totaalbeeld, dus daar mag men ook niet ontevreden zijn, terwijl Hyundai met een min van 7,6 % bijna marktconform is.
Een beetje slechter dan de markt deden Nissan (-11,1%) en Volkswagen (-12,5) het, maar met hun absolute toppositie zullen ze bij VW toch wel een beetje blij zijn. Geknord wordt daar in Leusden tegen de goedkopere zustermerken, want zowel Seat (-32%), als Skoda (-22%) liet een stevige veer. Beide hopen natuurlijk op succes van hun derivaten van de Up, die VW zelf wellicht dit jaar ook weer in majeur brengt.
De rest kreeg harde klappen. Bij Toyota bijvoorbeeld, met een min van 20,5 procent en dat komt door bijna-halveringen van Aygo en Prius. Die laatste deelt zijn lot met die andere hybrides, die van Honda, waar de schade op min 34% kwam te staan. Bij Renault wordt eventuele vreugde over de vijfde plek overschaduwd door de verkoopmin van 23,7 procent, voor een groot deel veroorzaakt door het inzakken van voormalig koploper Twingo, die toch nog in de top-drie bleef.
De twee nog niet genoemde Japanse merken (Daihatsu is een aflopende zaak) Suzuki en Mitsubishi daalden 28,6 en 38 procent en dat zijn ook flinke dreunen, slechts overtroffen door Dacia (-40%) en wat dit betreft koploper Fiat, die een vreselijke minus van 52 procent moest noteren. Maar dat lijkt tijdelijk, vanwege de modelwisseling van de Panda.
Zéér wisselende resultaten dus, maar let wel: het gaat hier om verkoopaantallen en niet over omzetten en winst of verlies in geld. En de grote vraag is: zullen er aan het eind van dit jaar nog merken zijn die meer hebben verkocht dan in 2011?