In de herfst van 1989 zag bij Audi de eerste turbodieselmotor het levenslicht, elf jaar nadat de eerste turboloze dieselmotor bij het merk in productie ging. Het was de 2.5 TDI vijfcilinder, bedoeld voor de grote middenklasser Audi 100. Dankzij de toevoeging van de turbocompressor en directe inspuiting was Audi in staat het dieselimago uit het slob te trekken. De 2.5 TDI kon rijders trakteren op snelle koude starts, riante trekkracht (120 pk en 265 Nm) en een bescheiden brandstofconsumptie van 5.7l/100km. En nog iets: de Audi 100 2.5 TDI haalde ook bijna 200 km/u!
In 1991 ging Audi de turbodiesel downsizen. Zie daar de 1.9 TD voor in de Audi 90, goed voor 90 pk en 182 Nm. Vier jaar later volgde een nieuwe krachtiger variant met 110 pk, met dank aan een variabele turbo. In 1993 waren alle Audi diesels tot TDI's gedoopt, ook kreeg de 2.5 TDI daarna een krachtkuur; de vijfcilinder zelfontbrander - sindsdien ook toegepast bij Volvo - schoot naar 140 pk en 290 Nm. Tegelijkertijd werd de vijfbak verruild voor een zesversnellingsbak, vrij bijzonder in die tijd. Ook kon de oliestoker worden gekoppeld aan Audi's quattro vierwielaandrijving.
Van de vijfcilinder stapte Audi in 1997 als eerste over naar de V6 TDI in een personenauto. Deze nieuw ontwikkelde diesel had eveneens een inhoud van 2.5 liter en bood met 150 pk en 310 Nm nog meer kracht. Het blok is door de jaren heen verder verfijnd en was uiteindelijk ook in een 180 pk-uitvoering leverbaar. De Audi A8 kon ook van de 2.5 TDI profiteren maar kreeg later zijn eigen 3.3 TDI V8 met 224 pk en 480 Nm.
Rond de eeuwwisseling boorde Audi met de 1.9 TDI een nieuw tijdperk aan, die van de pompverstuivers. De gevolgen zijn welbekend: krachtige tokkeldiesels met een spaarzaam karakter. De vermogens liepen uiteen van 115 tot 130 pk. Het merk met de vier ringen ging daarnaast verder downsizen voor de kleine A2. In Audi' kleinste had Ingolstadt een driecilinder 1.4 en 1.2 TDI in petto. Die laatste deed dienst als regelrecht spaarwonder. Dankzij het lichtgewicht concept van de A2 en allerhande innovatieve gewichtsbesparingen realiseerde Audi hiermee - samen met de Lupo 3L - een echte drieliterauto.
De 2.5 TDI V6 is sinds 2004 vervangen door de 3.0 TDI, welbekend in de A4, A5 en Q5, A6, Q7 en A8. Ook de 3.3 TDI ging met pensioen, om plaats te maken voor de 4.0 TDI - die inmiddels als 4.2 litervariant zijn diensten bewijst in de topmodellen. De algehele top wordt echter verzorgd door de almachtige 6.0 TDI V12, die met 500 pk in de R8 Concept debuteerde en nu in de Q7 met het boomontwortelend koppel voor ongeëvenaarde prestaties zorgt. Ook in de racerij is Audi met diesels vertegenwoordigd, de R10 en R15 TDI.
Ook de 1.9 TDI kon worden uitgezwaaid. Vorig jaar debuteerde zijn 2.0-vervanger met common rail technologie, waarmee de Audirijder niet alleen een schonere maar ook stillere zelfontbrander onder de kap kon krijgen. De meest krachtige variant levert 170 pk en mag zijn weg ook naar de sportieve TT vinden. De laatste toevoeging aan het TDI-palet is de 1.6 TDI, leverbaar met 90 of 105 pk. Deze diesels zijn bij Audi bedoeld voor de A3 en komende A1 en zijn ook bedeeld met common rail technologie.