Na het debuut van de F-Type – de brutale aap van 2013 en 2014 – staat voor Jaguar dit jaar de XE op de agenda. Goed, ook de XJ krijgt een facelift en we gaan meer zien van de volgende XF, maar de XE is nu op de markt verschenen en bestormt het segment van de BMW 3 Serie, Mercedes C-Klasse en Audi A4. De strijd die Jaguar zal moeten gaan voeren is ongekend, nu het zojuist genoemde drietal net nieuw is of vernieuwd is.

Helemaal nieuw

De nieuwe XE is helemaal nieuw ontwikkeld en maakt niet alleen gebruik van een vers ontwikkeld platform, maar ook van de Ingenium-motorenfamilie en de laatste generatie InControl infotainment. Dit lijkt wellicht logisch, maar dat is het niet. Fabrikanten zijn meestal geneigd om eerst op safe te spelen door bijvoorbeeld vertrouwde motoren te introduceren – we zagen dat ook bij de Land Rover Discovery Sport.

Zodoende maken we kennis met de XE S voorzien van 3.0 Supercharged zescilinder om de slalomproef te doen. De motorsound onderscheidt zich direct van de gevestigde orde; het geluid is feller, scherper en scheller in vergelijking met bijvoorbeeld het geblaas van de BMW-zespitter. Zo, die zit. De 340 pk’s die deze uitvoering mee krijgt hebben we voor deze behendigheidsproef niet echt nodig, dus ‘lezen’ we verder de besturing, die is direct en licht(voetig) en laat zich niet afleiden door het surplus aan vermogen. We hebben achterwielaandrijving!

Gewicht

Als we later op het circuit een ronde in de XF met dieselmotor rijden, is het verschil in tijdsgeest en gewicht goed merkbaar. De XE ontpopt zich veel meer als een sportieve rijdersauto, waar een XF nadrukkelijker op comfort gericht is en door zijn 200 kg hogere gewicht gewoon minder dynamisch ingesteld kan zijn. Om niet te spreken over de XJ, die we zelfs even als XJ R konden rijden. Op het circuit heeft die auto weinig te zoeken, maar op het lange stuk sleurt die V8 Supercharged er heerlijk aan. En wij genieten met volle teugen; de XJ R Limousine is met recht een ultieme krachtcentrale. Zeker omdat die in zijn soort – met dank aan zijn aluminium body – stukken lichter is dan andere toplimousines. En in die uitvoering dezelfde massa heeft als een XF R.

20% bijtelling

Terug naar de XE. Jaguar weet dat de XE in Europa ook als diesel op zijn strepen moet staan. Met de 2.0D in 163 pk en 180 pk uitvoering hebben de Britten zowel handgeschakeld als met automaat het predicaat 20% bijtelling in handen. Zakelijk rijders weten dan genoeg want dat betekent fiscaal voordeel. De XE is als rijdersauto ook meer op zijn bestuurder ingesteld. Het dashboard en de deurpanelen zijn gelaagd opgebouwd en daarmee overzichtelijk ingericht.

Terwijl we de snelle rondes met een XE 20t (200 pk) afleggen, valt positief op dat de viercilinder turbomotor ook in de hogere toerenregionen er nog zin in heeft. Het koppel van 280 Nm is vrij bescheiden (de XE 25t mag met dezelfde motor los naar 240 pk/340 Nm) maar dat doet geen afbreuk aan het rijplezier. Harde cijfers laten eveneens zien dat je – geholpen door de standaard achttrapsautomaat – geen kracht te kort komt: 0-100 in 7.7 seconden, topsnelheid 237 km/u. Zelfs de ‘instapdiesel’ met 163 pk haalt al doodleuk 227 km/u en sprint in 8.4 seconden naar 100 km/u. Voor minder doet Jaguar het niet en dat is te begrijpen. Neem trouwens wel altijd bi-xenonverlichting. Dan krijg je ook LED-dagrijverlichting in plaats van de hallogeenversie. Voor een Jaguar vinden we dat anno 2015 echt niet kunnen. Road presence, you know?!

3 jaar garantie

Ook verrast zijn we door de prijzen en de garantie, want de XE staat in de boeken voor net geen 40 mille, met drie jaar fabrieksgarantie. Een interessant gegeven voor de zakelijke markt ,waar de leaseprijs regeert. En die is gebaseerd op restwaarde en onderhoudskosten. De onderhoudsinterval is voor de diesels op peil: 34.000 km of twee jaar.

Binnenkort de uitgebreide rij-impressie met de Jaguar XE door Nederland. 

Fotografie: Luuk van Kaathoven