In den beginne zag de Mini (toen nog met kleine letters geschreven) het licht. Het autootje kwam in twee varianten op de markt, waarbij alleen de grille, naafdoppen en lak verschilde: de Morris Mini Minor en de Austin Seven. Het concept van een compact, hoekig autootje met kleine wielen op de hoeken, een viercilinder motor voorin en daaronder een versnellingsbak kwam uit de pen van Alec Issigonis. 

Zijn pen bleek magisch, want ondanks de zeer kleine afmetingen van 3.05 meter bood de Mini toch plaats aan vier personen. Tegelijkertijd was ook het brandstofverbruik laag en de prijs vriendelijk. In de jaren zestig smaakte dat naar meer modellen, en werd op basis van de Mini ook een ruime Countryman/Traveller geïntroduceerd. In die tijd was er ook al een Clubman, al had die auto vooral een ander (lees: vierkanter) neusje. De aanvankelijk voor het leger bedoelde en luchtige Mini Moke kwam korte tijd ook in de showroom te staan. Het iconisch Britse karretje - dat als Cooper en Cooper S in de racerij ook succes heeft geboekt - bleef dankzij grote interesse tot 2000 in productie.

Vlak na het nieuwe millennium had Mini - sinds 2001 onder de vlag van BMW tot Mini omgedoopt - het logische idee om een opvolger te brengen. De nieuwe Mini werd een stuk groter en verruilde zijn cultstatus voor een hippe persoonlijkheid.