Vorige week op de IAA toonde Opel al wat de facelift van topmodel Insignia inhield. Inmiddels hebben we een dagje met de nieuweling(en) kunnen sturen en daarbij is duidelijk geworden dat het om heel wat meer gaat dan slechts om enkele cosmetische ingrepen en technische, vooral motorische, modernisering. Vooral het interieur is danig onder handen genomen, met heel veel aandacht voor het infotainment.
De uiterlijke modificaties zijn simpel en dienen er vooral toe om de Insignia optisch breder te maken. Dat is gelukt en het staat erg aardig. Vandaag de dag omvat iédere facelift ook een restyling van de lichtunits rondom, aangezien de led-technologie steeds meer mogelijkheden biedt. De Insignia ontkomt er niet aan en ook op dit punt is de ingreep geslaagd te nomen.
Niet nieuw, maar wel weer verbeterd is het ‘denkende’ koplampsysteem, dat vertrouwend op de gegevens van het navigatiesysteem bochten en kruispunten perfect kan uitlichten. Een duidelijk veiligheidsverhogende optie, zoals we eerder met een andere Opel in het donker hebben kunnen vaststellen.
Luchtweerstand
De wijzigingen aan het koetswerk hebben ook een weer betere, dus geringere luchtweerstand tot gevolg: met een Cw 0,25 schaart de Insignia bij de allerbeste in dit deel van de markt. Daaraan draagt een nu geïntegreerde achterspoiler op Sedan en Hatchback, terwijl in de radiatorgrille voor een klep zit die de luchtstroom daar optimaliseert. Grappig detail: de grille is matzwart gespoten omdat zulks de in de neus opererende radar het minst belemmert. De Insignia kan trouwens ook radar aan de achterkant krijgen, om te kijken of de weg vrij is wanneer er achteruit tussen geparkeerde auto’s uit of uit een steeg gemanoeuvreerd moet worden.
Landgenoot
Maar toch zitten de belangrijkste veranderingen in het interieur en dan niet alleen designmatig, hoewel daarvoor onze landgenoot Ivo van Hulten (die met zijn ontwerp voor de op de IAA prijkende conceptcar Monza bij Opel een interne designwedstrijd heeft gewonnen – en zo de zoveelste Nederlander is die bij een automerk een rol speelt) goed zijn best heeft gedaan.
Het gaat binnen vooral om het infotainment en dan met name om de bediening daarvan. Dat kan op iedere momenteel denkbare wijze: gewoon met knoppen, waarvan het aantal drastisch is beperkt en nu via erg logische menu’s werkt. Daarnaast met een aantal, ook programmeerbare, knoppen op het stuur. Vervolgens is het display van het systeem niet alleen groot en heel duidelijk, maar het is ook een touchscreen, dat daarmee bijvoorbeeld het navigeren aanzienlijk vergemakkelijkt. Hier heeft Opel grote stappen gezet.
Touchpad
Ten vierde heeft de Insignia als eerste Opel een touchpad. Onder handbereik op de middenconsole, net als bij pionier op dit gebied Audi (dat er furore mee maakte in de A8, maar het verder wat laat verslonzen), en er kan een enorm scala aan commando’s mee worden gegeven. Niet alleen door het schetsen van letters of cijfers (voor bijvoorbeeld muziekkeuze of adresinvoer), maar ook door er Apple-achtige veeg- en draaibewegingen op te maken. Buitengewoon slim en handig en volgens een Amerikaans universitair onderzoek minder afleidend dat spraak-commando’s.
Maar spraakherkenning heeft de Insignia óók, met als belemmering dat de systemen geen Nederlands verstaan. Nu spreken we wel een woordje over de grens en ‘drive to…’ of ‘fahre nach…’ wil nog wel lukken, maar als dan ’s Hertogenbosch of Constantijn Huijgensstraat volgt stuiten we meestal op systematisch onbegrip. We ervoeren dat onlangs nog met Siri-spraakherkenning in een Adam – waarover binnenkort meer.
Met het infotainment kan je dus optioneel met de Insignia alle kanten uit en je kunt zelfs de diverse commando’s combineren. Dus roepen dat je de Beatles wilt horen en dan vingeren dat het Sergeant Pepper moet worden. Heel geavanceerd en, al vergt het enige studie en gewenning, in de praktijk uiterst nuttig. Mensen die met een smartphone overweg kunnen hebben hier een voorsprong.
Nieuwe motoren
Minder spectaculair, maar zeker zo belangrijk is dat de vernieuwde Insignia uiteraard ook deelt in de golf van nieuwe motoren die Opel mag produceren. Daarbij ligt de nadruk – ook uiteraard – op zuinigheid en de door sommige belastingheffers zo belangrijk geachte CO2-uitstoot. Uit de testvloot kozen we twee Insignia’s die bij ons gezegend worden met 20% bijtelling, achtereenvolgens een Sedan met de niet nieuwe, maar wel opgekietelde tweeliter CDTI dieselmotor met 140 pk en daarna een Hatchback (wat praktischer vanwege meer beladingsmogelijkheden) met de 1,4 turbo-benzinemotor waarmee we onlangs al kennis maakten op Opels motoren-evenement nabij Wenen.
Verjongingskuur
De al heel wat jaartjes meehobbelende tweeliter diesel heeft echt een verjongingskuur meegemaakt, want hij is enerzijds een stuk levendiger gemaakt en anderzijds vooral een stuk stiller. Alleen bij echt fors accelereren vanuit stilstand maakt hij zich nog nadrukkelijk als oliestoker kenbaar, maar op kruissnelheid is hij een fluisteraar geworden. We reden hem met een zesbak, maar deze combinatie (voor de zakenman) sméékt echt om een automaat. Dat verhoogt het comfort nog verder, terwijl het al op bijna-Audi-hoogte staat.
De particulier zal waarschijnlijk eerder een benzineversie kiezen en daar geeft de 1,4 turbomotor het juiste antwoord. Hij heeft ook een 20%-bijtelling, maar dat is voor die privé-rijder natuurlijk irrelevant. Die zal wel genieten van de vrolijke felheid van dit bijtertje, want hij kent geen enkele turbotraagheid en hoewel hij qua koppel verre zijn meerdere moet erkennen in de dikke diesel, is hij vooral sterk in de tussensprintjes. Maar dan moet je wel alert schakelen, waarbij de van oudsher bekende precisie van de Opel-bakken je lekker helpt. Misschakelen naar ‘zes’ komt hier niet voor.
Verwennerij
Akoestisch zijn de motoren nog vriendelijker voor zijn passagiers, zodat je in beide versies kunt spreken van pure verwennerij. Ze rijden trouwens allebei even lekker, want ook het onderstel, dat al prima was, is nog wat verfijnd. Heel even hebben we ook nog gereden met de 4x4-versie van de Sports Tourer, die met wat ruiger plaatwerk voor het oog en moderne vierwielaandrijving wel geen pure terreinwagen is, maar zich goed zal weren op zandpaadjes, besneeuwde passen en glibberige hellingen in de jachthaven. De naam is Country Tourer en de 250-pk sterke 2.0 SIDI-turbo maakte eventjes behoorlijk indruk. Daar maken we later nog wel eens een aparte rijtest mee – en daarvoor staat ook nog de Insignia OPC te lonken.
Voorlopig houden we het even bij deze twee versies, naar onze smaak de beste keuze: de tweeliter diesel voor de zakenrijder en de 1,4 turbo voor de particulier. Alleen: beide categorieën zullen in overgrote meerderheid deze motoren gaan combineren met de slimste carrosserievorm van de Insignia, de Sports Tourer. En die is er vanaf € 31.195. Slechts 1.200 euro prijsverschil dus. Dus…
Schrijf een review