Sinds eind vorig jaar monteert Ford zijn opzienbarende nieuwe driecilindermotoren, waarvan de turbogeladen EcoBoost-versie eerder dat jaar debuteerde in de Focus, ook in de populaire Fiesta. Bij de introductie, die gepaard ging met een aardige facelift, ontbraken opvallend genoeg de eveneens in de Fiesta leverbare turboloze uitvoeringen van de driepitter, die dan naar de ingewikkelde naam Ti-VCT luisteren.
Nu hadden we het vermoeden dat Ford die zwakkere broeders nogal angstvallig verborgen hield, omdat ze waarschijnlijk na de EcoBoost-versies wel érg zouden tegenvallen. Dat de EcoBoost met 100 of 125 pk en die onberispelijke loopcultuur het in de rond de 1.100 kg lichte Fiesta goed zou doen, leed bij voorbaat al geen twijfel. Dat hebben we bij die introductie, maar ook later uitgebreider in eigen land, ook gedegen kunnen vaststellen.
Habbekrats
Maar die stakkerdjes zonder turbo, met 65 of 80 pk, hoe zat het daar nou mee? Ford wilde er maar niet mee voor de draad komen, met als opgegeven reden dat die instappertjes helemaal niet verkocht werden in ons land. Nee, nogal wiedes, wanneer je bij wijze van introductie-aanbieding een 100 pk EcoBoost aanbiedt voor slechts een habbekrats (€ 250) meer dan een simpele 80 pk’er. Geen enkele dealer had er zelfs maar eentje besteld.
Maar inmiddels zijn er weer andere acties met de Fiesta en daarin speelt dan de Ti-VCT wel degelijk een rol – en dus konden we er eindelijk eentje aan de tand voelen. Razend benieuwd en met argusoren zetten we de startprocedure in werking en, jawel, daar dook heel even de gevreesde rauwe roffel van de driecilinder lijnmotor op. Maar zodra het éénlitertje op eigen kracht rond ging draaien, liep hij als een zonnetje. Klaarblijkelijk werkt de slimme truc van Ford, om met een expres in onbalans gebracht vliegwiel de aangeboren onbalans van de driecilinder op te heffen, ook zónder turbo. Stationair draaiend dan…
Beschaving
Want bij accelereren zou de kleine zich wel verraden, toch? Nou, een beetje maar. Hij trekt lekker op, natuurlijk niet zo vlot als de turbo’s met hun 100 of zelfs 125 pk, maar om te zeggen, je hebt een kalender nodig om de acceleratietijden vast te leggen, néé. Op papier zijn de turboloze eenliters iets langzamer dan de 1,2-tjes die met pensioen zijn gestuurd, maar in de praktijk is het verschil nauwelijks merkbaar. De roffel waarmee hij aangeeft dat-ie z’n best doet is geen akoestische gesel en ook wat mechanische trillingen betreft is de beschaving te prijzen. Een turbo strijkt het allemaal nog iets gladder, maar hier valt heel best mee te leven.
Prettig in de omgang dus, maar is er méér voor de kleintjes te zeggen, zelfs waarschijnlijk ook voor de 65 pk’er (die we dus niet ervaren hebben). Want wat is voor de acceleratie belangrijk? Het koppel. En dat is bij de 65 én de 80 pk precies hetzelfde: 105 Nm bij 4.100 toertjes. Valt in het niet bij de 170 Nm (met tijdelijke overboost zelfs 200 Nm) van de geweldenaren in de familie, maar om het cliché nog maar eens aan te halen: heel goed mee te leven.
Verbruik
En daarmee zijn we er niet, want hoewel de verbruiks- en emissiecijfers van de hele familie op papier identiek zijn, hebben we (en collega’s) met de turboversies altijd véél hogere waarden genoteerd. De aanwezigheid van zo’n aanblazer nodigt immers onweerstaanbaar uit tot gasgeven. Maar met deze van 80 pk kwamen we aardig in de richting van de fabrieksopgave van 4,3 l/100 km en zet hij het schaamrood op de kaken van zijn voorganger met 1,2 liter inhoud. Uiteraard is ook hier de rijstijl van allesoverheersende invloed, maar omdat de kleine hier niet zo soebat om gasgeven, kan de portemonnee aardig verschoond blijven. Op de snelweg draait het motortje wel flink in de rondte en zou een zesde verzet nodig moeten zijn om het verbruik (>6.0 liter) aldaar te drukken.
Topniveau
Wie niet per se hecht aan snelheid heeft ook aan deze versie(s) een heel prettige kleine auto. Wegligging en bochtgedrag zijn van topniveau, óók in deze versies, want als de basis niet diepgaand deugt, kan een topatleet als de Fiesta ST niet zo ontzéttend goed zijn. Elke Fiesta, en naar blijkt ook deze mindervermogende, is plezierig, comfortabel en behoorlijk ruim, waarbij instappen naar achteren natuurlijk alleen in de geteste vijfdeurs versie naar behoren mogelijk is. Prettig én betaalbaar.
Nu is er momenteel dankzij de ‘Style’-actie al een Fiesta vanaf € 13.995 (waar een inruilpremie van € 1.000 nog vanaf kan), maar ons werd een Titanium–uitvoering ter beschikking gesteld, die voor € 15.995 in de prijslijst staat (en met nog wat lekkernijen van de accessoirelijst al op € 19.150 kwam). Dat is ook het aardige van deze Fiesta, ook heel kaal valt er, jawel, best mee te leven, maar je kunt hem al naar gelang het gewicht van je portemonnee geheel naar eigen smaak opleuken.
Ook deze 80-pk-versie onderstreept weer eens waarom de Fiesta Europees gezien het best verkochte autootje in z’n segment is.
Fotografie: Louis Blom
Schrijf een review