De BMW Group – waar Mini onderdeel van is – heeft traditiegetrouw uitstekende diesels in huis. Machines die graag presteren en daardoor gretig aftrek vinden bij de veelrijdende stuurmannen. Het is daarom vreemd dat Mini nooit echt op dieselpower heeft kunnen rekenen. Ja, er is een 1.6 liter diesel voor handen die net als de benzinemotoren in samenwerking met het concern van Peugeot en Citroen is ontwikkeld, maar met 109 pk zet dat geen zoden aan de dijk. Ook niet in een compacte Mini. BMW kon het gelukkig niet laten toch zelf aan de slag te gaan. De Duitsers moesten hun mouwen flink opstropen om hun eigen tweeliterdiesel passend te krijgen in de Mini. De viercilinder moest immers dwars in plaats van in lengterichting worden gemonteerd. Wat heeft het opgeleverd?
Newtonmeters
Niet zoveel als je zou verwachten. De tweeliterdiesel in de Cooper SD levert 143 pk, wat in schril contrast staat met de 175 stuks die voor de Cooper S zijn weggelegd. Onderaan de streep is de Cooper S een stuk vlotter naar honderd, gezien z’n tijd van zeven seconden. De Cooper SD doet er een tel langer over het sprintje; in de Countryman stopt de klok pas na 8.6 seconden. De oliestoker heeft echter een weerwoord met Newtonmeters, driehonderdvijf stuks vanaf 1750 toeren. Dat is niet zoveel als bijvoorbeeld Alfa uit de MiTo 1.6 JTDm peutert, maar reken maar dat de Cooper SD een flinke dieselduw in de aanbieding heeft. Extra rijplezier is gegarandeerd.
Okee, zo’n BMW-diesel klinkt stationair niet sportief. Hij bromt wat knorrig en is ook binnenin hoorbaar. Dankzij de zorgvuldige transplantatie in de Mini zijn trillingen en vibraties echter tot een minimum beperkt. Je kunt het een beetje voelen, maar storend is het niet. Met zes versnellingen voor de boeg komt de Cooper SD goed op stoom. Dankzij het strakke zesbakje - da’s heel wat anders dan de straffe pook in een BMW 1 - kun je als vanouds je gang gaan en de diesel lekker laten sleuren. De grote vracht aan trekkracht laat je desgewenst heel schakellui te rijden; ook met weinig toeren blijft er leven. Leuker is natuurlijk om de Cooper SD als zodanig te rijden. Bijvoorbeeld als die ene belangrijke afspraak weer uitgelopen is, er file staat en je binnendoor moet. Onhandig? Leuk!
Dieselkart
Want hoewel zo’n relatief zware diesel natuurlijk wat meer in de neus drukt laat de Cooper SD zich niet gek maken. De voortrein staat zijn mannetje en houdt lekker lang grip, ook als je de volle pond aanspreekt. Je kunt daarbij – ook al is het niet des diesels – gerust de toeren op zoeken; zoals we gewend zijn bij BMW-diesels draaien ze gretig naar het einde van de tellerschaal. Is de Mini Cooper SD echt snel? Nee dat niet, maar wel vermakelijk vlot. Zeker als je ‘even’ een tussensprintje wil trekken. Sturen doet de Mini zoals we gewend zijn, verre van licht, direct en gedoseerd. Het past perfect in het plaatje van het kartachtige gevoel dat een Mini geeft. De Clubman die we hier rijden – de superdiesel is er ook voor de andere modellen – is door zijn langere carrosserie iets minder speels, maar biedt daarentegen ook meer rust en comfort in de tent. Toch lekker als je 30.000 km per jaar op pad bent. Het kan ook niet altijd feest zijn, toch?
Hampton style met Mini Yours
Tegelijkertijd met de introductie van de SD-dieselversie heeft Mini het Mini Yours designprogramma in het leven geroepen. Waarschijnlijk waren de Britten het een beetje zat om steeds met speciale versies op de proppen te komen en dus hebben potentiële Mini-kopers nu zelf de gelegenheid hun Mini aan te kleden met speciale striping, buitenspiegelkappen, lichtmetalen wielen en bijpassende accessoires. De aftrap is echter gedaan met de Hampton-versie, waarbij paase Damson Red (?!) striping over de motorkap is gelegd. Het motief keert ook terug op de behuizing van de buitenspiegels. Zwarte lak én zwarte wielen horen ook bij deze Hampton-stijl. Keuze heb je uit zilvergrijze of zwarte C-stijlen. Natuurlijk mogen Hampton side scuttles op de voorschermen niet ontbreken. In de grille plaatst Mini de 50th Birthday badge om te laten zien dat je een feestnummer in handen hebt. De Cooper SD is zonder deze creatieve uitspatting alleen als zodanig te herkennen aan de type-badge; de motorkap heeft net als de Cooper S een brutale luchtinlaat. Ook de dubbeluitlaat is identiek. De facelift die Mini recentelijk heeft doorgevoerd zien we terug in de achterbumper, waar nu een soort diffuser is gecreëerd én geaccentueerd. Vooraan geeft bumper eveneens meer ‘smoel’. In het interieur kenmerken details deze speciale uitvoering; zwart leder met een rode bies, een lekker sportstuurtje, rode stiksels voor de versnellingspookknop- en hoes en duo-tone sierlijsten in zwart/paars. Hierdoor voelt ook dit Mini-interieur weer speciaal, ook al gaat het alweer heel wat jaartjes mee.
Prijzen en conclusie
Wat moet deze dieselpret kosten? Mini heeft de Cooper SD vanaf 30.945 euro in de prijslijst staan. De ruimere Clubman-versie kost 2795 euro meer en wie de Hampton-stijl aan zich wil verbinden met luxe als automatische airco, lederen bekleding, bi-xenon moet 37.700 euro neertellen. En dan heb je nog niet de BMW-navigatie - die zich helaas nogal 'mini' laat bedienen. Troost je echter met het feit dat de dieseluitvoering als Cooper en Clubman in de 20%-bijtellingscategorie valt. Dat het opgegeven verbruik van 4.4 l/100km niet zo makkelijk te halen is, maakt dan ook niets uit. Dat ligt voor het grootste deel toch aan je eigen gasvoet. Je rijdt immers een Mini.
De Mini Cooper SD is er dus toch gekomen. Maar ondanks het gretige karakter van de BMW-diesel is het niet zo’n heethoofd als de Cooper S. Dat doet niet af aan het feit dat de diesel aan kracht geen gebrek heeft om vermakelijk vlot te rijden is en ook - net als een Cooper S - continu weet uit te dagen. Het onderstel wordt van deze dieselkracht vrijwel niet warm of koud; je zou haast zeggen dat de reserves nog ruimte laten voor nog iets extra’s. Mini kennende: wat niet is, kan nog komen…
Schrijf een review