Als je de Nissan Juke en Toyota Urban Cruiser naast elkaar ziet staan lijken ze niets met elkaar van doen te hebben. Toch zijn ze beide in dezelfde vijver beland, die van de compacte crossovers. De Juke is daarbij meer een mix van een SUV basis met het bovenlijf van een coupé, Toyota zet hun Urban meer als opgehoogde, stoere hatchback op de kaart. De twee Japannertjes maken direct indruk, zeker wanneer ze in hetzelfde gezichtsveld langsrijden. Nissan’s Juke oogt door zijn onconventionele uiterlijk vooral rebels. De neus is bijvoorbeeld een typische creatie die menigeen in z’n rijkste fantasie niet voor mogelijk had gehouden. Twee grote ronde koplampen met platte kikkerogen zijn tot daaraan toe, maar de onderbumper met drie kokerachtige uitsparingen maken het wel heel bont. Dat lijkt wel een wijnrek! Van opzij bezien is de Juke inderdaad coupé-achtig. Ook van achteren matcht de gedrongen achterklep en –ruit met die van een coupé. Niet voor niets meldt Nissan dat de achterlichten ook op een 370Z niet zouden misstaan. Kortom; de Juke is een regelrechte eyecatcher tussen de compacte crossovers. Ook hippe hatchbacks zoals de Mito en Mini zijn volgens Nissan voer voor de Juke. Dat belooft wat!
Hot rod, motorfiets en wit leer
De Toyota Urban Cruiser oogt minder extreem, maar dat kost de Japanner geen punten. Door een hatchback model als basis te nemen en deze uit te vergroten en op te leuken staat hier een leuk alternatief voor degene die net even iets anders wilt rijden. Mocht je dat nog iets te braaf vinden – en dat vond de importeur voor deze test ook – dan is er het Rough Pack. Ultiem ruig wordt de Urban Cruiser er niet van, wel sportiever. Naast de carbon look grille, -deurlijsten en dito accenten in het interieur is de zwarte Japanner sportief uitgemonsterd met een sportonderstel en bijpassende 18 inch wielen. Een pakket dat weliswaar 4500 euro kost, maar de Urban Cruiser (visueel) brutaler op de voorgrond zet. Juist de combinatie van de kleine ramen, lage daklijn en het forse lichtmetaal zet zijn verschijning kracht bij en vergroot het ‘hot rod’ idee dat de Urban Cruiser kenmerkt. Binnenin gaan beide aandachtstrekkers hun eigen weg. Nissan kiest voor de zogenaamde motorfietsbenadering met een hoge middentunnel in de vorm van een motorfiets benzinetank, waarbij de rode carrosserielak ook weer is terug te vinden. Hoewel de zitpositie – zoals dat bij veel crossovers het geval is – iets hoger is, past de Juke na instap als een schoen. Goed omklemd door de stoelen en de zijruiten die een afgesloten gevoel voorschotelen doet het ons denken aan dat van een sportauto. Met dank aan de hooggeplaatste middentunnel is misgrijpen naar de versnellingspook er nooit bij. Het dashboard kent speelse vormen en is afgewerkt met pianolak accenten in de middenconsole. Opnieuw is de indeling zodanig dat ‘wennen’ er niet bij is. Sterker nog, je leert de Juke vanzelf waarderen door z’n doordachte, praktische interieuropzet. Je weet direct de stuurbediening, USB en MP3-connector, bekerhouders en Bluetooth carkit te vinden (en te begrijpen) dus is het instappen en wegwezen! Toyota liet het er niet bij zitten. De Urban Cruiser met Rough Pack pakt uit met een zwart/wit-lederen interieur van hoge kwaliteit. Het contrasteert mooi met de zwarte koetskleur en fleurt de interieurbeleving iets op. Zwart voert namelijk de boventoon, afgewisseld met de genoemde carbon look deurgrepen en grijze middenconsole. De lederen stoelen voelen en ogen veelbelovend maar blijken bij nader inzien iets te klein van snit. Bovendien zouden we iets lager willen zitten voor een beter overzicht. Zo’n lage voorruit lijkt leuk maar zit dan een beetje in de weg. Ondanks het doos-achtige ontwerp van de Urban Cruiser blijkt ook niet het ruimste recept; de bewegingsvrijheid in de Toyota is net iets minder voor elkaar dan in de Juke. Vooral het hoofd komt op de achterbank in de knel. Dat is in de Nissan niet zo’n probleem, al kun je hier allerminst spreken van een vetpot. Bagage is in de Urban Cruiser beter op z’n plek; door het ontbreken van de dubbele bodem is er meer laadhoogte om koffers en tassen op elkaar te plaatsen. En anders biedt de verschuifbare achterbank nog soelaas; een feature waar ze bij Nissan niet aan gedacht hebben.
Vinnige 1.6 en een 1.33 of niets
De tijdens de introductie gereden 1.6 turbomotor voor de Juke laten we deze keer staan. We nemen genoegen met de 1.6 Pure Drive ECO-versie, die door een aangepaste eindoverbrenging precies zuinig genoeg is om in de 20% bijtellingscategorie te vallen. Zuinig voelt de 117 pk motor zeker niet aan. De viercilinder is levendig en kan met de (alsnog) korte vijf versnellingen kwiek vaart maken, ook vanuit heel lage toerentallen. De versnellingsbak vraagt wel een ferme hand, zijn duidelijke, korte slagen gingen iets hakerig al kan dat ook nieuwigheid zijn. Ondanks dat het feitelijk niet bijzonder rap gaat voelt de Juke wel zo aan. Zeker wanneer de toerenwijzernaald 3500 passeert merk je dat de 1.6 er nog meer zin in krijgt. Ook op snelheden boven de landelijke limiet is de fut er daardoor nog niet uit. Het karakter van de motor is verder te beïnvloeden met hulp van de D-mode knop. Deze zit in de middenconsole en is met de tweezijdige toetsen – gewoonlijk bestemd voor de klimaatregeling – makkelijk op te roepen. Er is keuze uit een Normal, Sport of ECO-modus. In de sportstand is het motormanagement nog assertiever ingesteld en versnelt de Juke bij het minste of geringste. In de ECO-modus is het precies andersom; bewegingen van het rechterpedaal worden gefilterd ten behoeve van een gunstiger verbruik. Het display in de middenconsole geeft ook aan dat de airco in de spaarstand gaat. De mate van stuurbekrachtiging wisselt alleen in de Normal en Sportstand. Echt veel verschil zit daar overigens niet in dus verwacht geen wonderen. Gelukkig stuurt de Juke niet te licht in de standaardinstelling. Toyota doet niet aan een Sport of een ECO-rijdstand, maar straalt de groene gedachte wel uit met een start/stop-systeem en een schakelindicator. Dat heeft de Nissan allemaal niet, maar met de kreet Pure Drive op de achterklep is dat ook niet heel vreemd… Voor de Urban Cruiser valt er niets te kiezen; onder de motorkap ligt een 1.33 litermotor met 100 pk…of niets. De vierpitter is ook te vinden in Yaris, iQ en Auris en helpt de Urban Cruiser aan nette prestaties. De voorwaartse drang is niet zo scheutig als in de Juke en stopt ook eerder, maar met de zes beschikbare versnellingen komt de vaart er nog best gemakkelijk in. Het verschil komt niet alleen op het conto van het motorvermogen maar schuilt ook in de versnellingsbak. Bij 120 km/u draait de Urban Cruiser net even minder toeren dan de Juke, die dan al op 3500 staat. De geluidsproductie van beide krachtbronnen is evenwel goed gedempt bij dat tempo. Tijdens acceleratie laten ze graag van zich horen; dat werkt eerder aanstekelijk dan storend.
Rijpret
De meeste rijpret ervaar je in de Juke. Zijn grootste voorsprong wordt behaald door de puike stoelen die groot genoeg zijn voor Europese lijven en daarnaast goed ondersteunen. Het is vreemd dat in beide auto’s het stuurwiel niet axiaal (naar voren en achter) te verstellen is. In de Urban Cruiser levert dat eerder problemen op dan in de Juke, mede door de hogere zit die niet naar onze smaak – en voor beter overzicht – niet laag genoeg kan worden gezet. Bij het vlot overwinnen van bochten glijd je daardoor in de Toyota van je stoel en in de Nissan niet. De wielen van beide eye-catchers hebben genoeg grip en ook met de besturing zit het wel goed; het zijn geen precisie-instrumenten maar voldoen in deze klasse zeker. Het is een compliment voor de Juke dat deze zich – ondanks zijn hogere bouw – zo strak staande houdt. Hoewel de Urban Cruiser niet de betere rijervaring biedt door voorgenoemde tekortkoming, word je verder wel bij het rijden betrokken. Het sportonderstel dat bij het Rough Pack is inbegrepen weet fijntjes te melden wat de toestand van het wegdek is. Het nog iets stugger dan de Juke - waarin de harde doorgifte van kleine oneffenheden toch eerder storen dan in zijn zwarte tegenstrever. Na (veel) rijden moet er natuurlijk ook getankt worden. Toyota belooft een verbruik van 5.5l/100km en de 1.6 van Nissan vraagt 5.9l/100km Euro95. Na de nodige gevarieerde kilometers fun, snelweg en stad blijkt de Toyota ook de zuinigste. We realiseerden ruim 1 op 15 en dat is gezien zijn inborst en flinke 18 inch banden toch een fraaie score. Hier profiteren we van het lagere constante toerental op langere ritten en semi-automatische motoruitschakeling bij stops. De Juke komt echter nog geen kilometer minder ver met dezelfde liter brandstof, dus ook Nissan (en de berijder) mag in z’n handen wrijven met de beperkte dorst van de Juke. De groene labels en 20% bijtellingsbadges zijn dan ook zeker verdiend.
Prijzen, uitrusting en conclusie
Qua prijzen en uitrusting liggen de Juke en Urban Cruiser normaliter niet zo gek uit elkaar. Ze kosten beide ongeveer 21 mille met een behoorlijke uitrusting zoals airco, lichtmetalen wielen, bluetooth carkit en radio/cd-speler met AUX. Toyota pakt verder uit met navigatie en parkeersensoren. Het op onze demo gemonteerde Rough Pack maakt de Japanner wel ruim vier mille euro duurder. Het is echter een pakket dat de Urban Cruiser zodanig goed doet in zijn verschijning en rijeigenschappen waardoor het zeker te overwegen valt. Wie immers leuk, hip en vlot voor de dag wilt komen moet nou eenmaal de knip verder opentrekken. De Nissan is altijd zoals ie is, of je dat nou leuk vindt of niet. Een winnaar aanwijzen op smaakgevoelige aspecten zoals uiterlijk doen we niet. Wel valt de Nissan Juke bij ons het meest in de smaak door het geslaagde totaalplaatje van goede rijeigenschappen, fijne 1.6 instapmotor, prettige stoelen en zijn verzorgde cockpit. De Urban Cruiser blijft iets achter op de rij-en zitpositie en is voor zijn inzittenden net even krapper.
Schrijf een review