Toen Dacia in ons land werd geïntroduceerd (2005) was het allemaal zo simpel. Je had de Logan als regelrechte budgsetsedan voor nog geen 10 mille, met een eenvoudige opzet en relatief veel bagage- en binnenruimte. Voor de veeleisende gezinnen was daar de Logan MCV, die voor nog geen 10.000 euro meteen de voordeligste zevenzitter van het land werd. Het derde model, de Sandero hatchback volgde in 2008. Daarmee leek het palet compleet – de voor andere markten bedoelde Logan pick-up buiten beschouwing latend. Een sedan, hatchback en stationwagon, wat wil je nog meer als merk dat efficiënt met de centen omgaat. Plots was daar de Duster die met zijn zeer scherpe instapprijs (excuses voor het cliché) stof deed opwaaien in de inmiddels grote (en nog steeds groeiende) vijver van compacte SUV-modellen. Maar is zo’n Duster wel levensvatbaar? Was het modelgamma voor Dacia al niet compleet?
Hip jasje
Het nut van de SUV valt altijd wel te betwisten, zeker in gebieden met geplaveide wegen. Wat heb je immers aan een auto die veel zou kunnen maar dat nooit kan bewijzen? Dacia is in ieder geval zo slim geweest om de Duster met twee en vierwielaandrijving aan te bieden, zodat zijn hogere, robuuste bouw ook echt iets kan klaarspelen als het moet. De versies met 2WD lieten wij voor deze kennismaking bluffend achter, en gingen dus met een volwaardige 4WD op pad. Uiterlijke verschillen zijn er overigens niet. De luxere Lauréate heeft ongeacht de vorm van aandrijving meer in kleur gespoten carrosseriedelen dan zijn basisbroeders. De mataluminium skid plates en dakrails hijsen de robuuste Roemen zelfs in een trendy jasje! En wat te denken van de bruine lak, dat ook bepaalde delen van het interieur siert. Bruin is immers het nieuwe wit, dat kunnen BMW (X1), Volvo (XC60), en Mercedes-Benz (S-Klasse) beamen! Het hoekige carrosserieontwerp van de Duster is daarbij zeker niet inwisselbaar. Designelementen zoals zijn vijfhoekige koplampen en de typisch ronde verdikkingen bij de achterlichtunits geven de Duster echt een eigen, zeer herkenbaar gezicht. In die zin vertegenwoordigt het nieuwste Dacia-model als beste de eigen identiteit van het merk.
Functioneel binnenste
Vergeleken met de uiterlijke presentatie van de Duster is het interieur - op die bruine carrosseriekleur accenten na - braafjes en universeel. Dat is ook niet zo verwonderlijk, aangezien Dacia als dochtermerk van Renault heeft kunnen shoppen in de onderdelenwinkel van de Fransen. Met als (goede) reden om kosten te besparen. Het gevolg daarvan is dat bijvoorbeeld het instrumentarium (met een type toerenteller voor Duster-benzine en -diesels), de stoelen, stuurwiel en de versnellingpook uit Renault-modellen afkomstig zijn en niet opnieuw op de Dacia-tekentafel zijn neergelegd. De algemene opzet van het dashboard is eigen inbreng; recht-toe-recht-aan, zonder poespas, een eenvoudig semigeïntegreerd audiosysteem, voordelige kunststoffen en hier en daar wat knoestige knoppen uit de oude doos. Aardig is wel weer het bruin gelakte middenpaneel. De besparingsdrift ging echter nog verder en dat pakt op een paar puntjes niet altijd even logisch uit, of vraagt gewenning. Zo zit de elektrische spiegelverstelling onder de handrem(?!) zodat de deurpanelen verschoond konden blijven van bedrading. Ook is iets als centrale vergrendeling geen vanzelfsprekendheid op de instapmodellen, evenals een automatische wis/was-functie op de ruitenwissers. Niet onoverkomelijk, maar schept de eerste paar keer wel onduidelijkheid in de werking van de wissers. Ruimte voor stuurbediening is er echter wel, dat valt weer te waarderen. Verder hield Dacia het concept van de Duster wel rationeel; zo moest de Duster met z’n 4.31 meter lengte gewoon ruim genoeg zijn voor vier tot vijf personen, en hun bagage. De kofferruimte is met maximaal 1604 liter groter dan menig grotere SUV-reus. Daarin slaagt de Duster dus gewoon met glans. Ook een vorm van luxe zouden we bijna willen zeggen. Bovendien zijn de stoelen van goed formaat en is die van de bestuurder in hoogte verstelbaar.
Flink poken
Naast delen van het interieur is ook de techniek op dat van Renault gebaseerd. Zo staat de Duster op het platform van een Logan, die op zijn beurt de Clio als basis nam. Ook is de dieselmotor in kwestie bekende koek. Met de weet dat de andere beschikbare benzinemotor, een 1.6 benzine, niet de stilste is en vooral een keel op zet bij hogere snelheden, blijkt de 1.5 dCi 105 verrassend beschaafd. Natuurlijk, je kunt horen met een diesel onderweg te zijn maar je rammelt onderweg niet ouderwets van je stoel. Hier lijkt extra geluidsisolatie z’n vruchten af te werpen. En ondanks dat de motor door zes korte versnellingen zich aardig in de rondte werkt bij snelwegtempi, stoort de diesel nooit met zijn werkgeluiden. Met de versnellingsbak is overigens ook nog iets speciaals aan de hand. Waar de benzinegestookte Dusters het met een vijfbak stellen heeft de diesel een verzetje meer. Speciaal voor de 4x4 versies zijn de versnellingen verkort, zodat het eerste verzet als een soort alternatief voor lage gearing kan dienen tijdens offroad ritjes. Maar aangezien we in ons land vooral verplaatsen over asfalt, moet je flink poken. Tenzij je het rebelse besluit neemt gewoon in twee weg te rijden en hier en daar een versnelling overslaat. Het zesde verzet inleggen vraagt uiteindelijk wel enige nadruk. De pittige dCi heeft nooit moeite mee voor de massa (1269 kg) van de Duster. Ook op hogere snelheden raakt de fut er niet uit. Bovendien valt het verbruik niet tegen. Dacia belooft 1 op 18 en gedurende onze testperiode bleef daar 1 op 16.5 van over. Netjes! En dat zonder cruise control, want dat is (affabriek) niet leverbaar.
In het segment van de compacte Sports Utility Vehicle doen veel merken een (reclame)poging al het dynamische tot zelfs sportieve uit de auto naar boven te halen. Dacia doet dat terecht niet, want de Duster is een brave jongen met indirecte, gevoelloze besturing, niet bedoeld voor de vlotte jongen die dit soort rijplezier bovenin zijn wensenlijstje heeft staan. Zolang je netjes met de Duster omgaat is er niets aan de hand en profiteer je van prettig veercomfort. Dankzij de automatisch geregelde vierwielaandrijving ligt de Roemeense avonturier ook neutraler op de weg dan zijn 2WD-evenknie. Met de draaiknop in de middentunnel kun je er overigens ook voor kiezen de Duster ongeacht de ondergrond van het wegdek tweewielaangedreven te laten zijn.
Geldkwestie
In feite kost de Duster als Lauréate 22.390 euro, maar de demo is voor deze gelegenheid passend opgeleukt 16 inch lichtmetalen wielen (595 euro), een met leder bekleed stuur (295 euro) en een radio/cd-speler a raison de 495 euro. De Dacia zoals die hier getest is staat dus te boek voor zo’n 25 mille. Dat lijkt gezien de vanafprijs van slechts 13.990 euro even schrikken, maar de dieselmotor, 4x4 aandrijving en de relatief rijke uitrusting hebben nou eenmaal een prijs. Wie kiest voor een 1.6 spaart overigens voor dezelfde auto als getoond al 5000 euro uit! In de Lauréate uitvoering is het standaardpakket redelijk op niveau van een aantal scherp geprijsde concurrenten gebracht.
Wil je inleveren op alledaags gebruikelijke zaken (al dan niet in het segment) dan is de uitvoering ‘Ambiance’ of instapversie 'Duster' ook een optie. Welke uitvoering je neemt ligt maar net aan het referentiekader en budget van de koper. Moet de Duster een leuk alternatief zijn voor een niet al te dure Yeti of ASX, dan liggen de prijskaarten niet drastisch ver uit elkaar en bestaan wonderen dus niet. Laat het beschikbare huidhoudbudget zijn concurrenten sowieso buiten sowieso bereik of ben je op zoek naar gewoon veel auto voor weinig geld, en heb je weinig belangstelling voor (ingeburgerde) luxe, dan is de Duster een onovertroffen prijspakker en uniek in zijn soort. Al kun je je wel afvragen hoe groot die laatste groep is.
Schrijf een review