Hoe dan ook, de nieuwe coupé leunt uiteraard volledig op de E sedan. Dat betekent dus een pakket aan (veiligheids)voorzieningen en innovaties waar je u tegen zegt. Wat te denken van een camera die snelheidsborden ‘leest’ en een systeem dat de gemoedstoestand van de bestuurder aan de hand van diverse factoren in de gaten houdt? Zodra de kwaliteit van de rijstijl wat afneemt, verschijnt prominent in het display een kopje koffie. Met andere woorden, auto aan de kant zetten en even de benen strekken. Bovendien is de manier waarop de coupé in elkaar is geschroefd weer van ongekend, kwalitatief hoog niveau. En ja, dat is dan weer typisch Duits. Het lijkt erop dat Mercedes dus het beste van twee werelden combineert in de nieuwe coupé.
Hockeystick
Louter aan het front kun je de nieuweling niet herkennen. Toch? Natuurlijk wel, net zoals alle coupés van de Duitse fabrikant beschikt ook de E Coupé over de specifieke grille met brede lamellen waarin het merklogo prominent aanwezig is. Dagrijverlichting is ook standaard. In Nederland zien we volgens de importeur louter de LED’s in de vorm van een hockeystick onderin de voorbumper. Dit type is namelijk standaard in combinatie met xenon-verlichting. En blijkbaar verlaat iedere E de showroom met dergelijke ‘kijkers’. In het geval van halogeen-pitten wordt de dagrijverlichting uitgevoerd met voor het oog een tweetal mistlampen rechts en links in de bumper, waarvan de binnenste als dagrijlampen fungeren. Een beetje Brabus-achtig dus. En profil ontbreekt een B-pilaar in zijn geheel. Met een druk op de knoppen van de vier portierramen kan de bestuurder een frisse wind door het interieur laten waaien. En da’s op zijn tijd best prettig. Het interieur van de E Coupé biedt plaats aan vier personen, maar dankzij de aflopende daklijn zitten personen langer dan pakweg 1,85 meter achterin al snel met de kruin tegen de dakhemel. Iets onderuit gaan hangen luidt dan het devies. En dat kan, want aan beenruimte geen gebrek. De instap naar achteren is prima. Is de E Coupé echter voorzien van elektrisch verstelbare stoelen, dan neemt het instappen voor je gevoel best wel wat tijd in beslag. Trek je namelijk aan de hendel, dan gaat de stoel tergend langzaam naar voren om uiteindelijk op diezelfde, trage manier weer in de oorspronkelijke positie terug te keren. Dat had wel wat sneller gekund! Een geweldige vinding is de arm die na het instappen de gordel naar voren brengt. Zo hoeven de voorpassagiers zich niet in allerlei bochten te wringen om de gordel überhaupt te kunnen vinden.
Haren overeind
Bij een dergelijke coupé hoort natuurlijk een smeuïge zescilinder. Daarom hebben we in eerste instantie gekozen voor de 350 CGI. Met 292 pk een fantastisch aggregaat voor de E. Alleen dat geluid al. Tussen de 2.000 en 3.500 omwentelingen staan je haren rechtovereind. Het is dan wel zaak om de eerder genoemde portierruiten te openen, anders bereiken de klanken je trommelvlies nauwelijks. Mercedes heeft namelijk veel aandacht besteed aan de geluidsisolatie in het interieur. Op hoge snelheid zijn het louter de afrolgeluiden van de banden die ver op de achtergrond iets van zich laten horen. Verder is het muisstil. De fabrikant claimt dan ook met een Cw-waarde van 0,24 de laagste luchtweerstandcoëfficiënt voor een in serie gebouwd productiemodel te hebben bereikt. De 350 staat synoniem voor een zescilinder met een motorinhoud van 3,5 liter, standaard gekoppeld aan een zeventraps automaat. In 6,5 seconden staat er 100 km/u op de teller en naar ‘goed’ gebruik is de top begrensd op 250 km/u. Een adaptief onderstel is in alle gevallen standaard. Tegen meerprijs plaatst Das Haus een ‘sport’-knop in het dashboard. Het onderstel wordt daarmee minder vergevingsgezind (meer dynamisch), maar transformeert de Coupé vervolgens niet tot een hardcore sportwagen. En daar zit de clientèle ook niet op te wachten. Na de 350 nemen we plaats in de viercilinder 250 CGI. Met 204 pk nog altijd bovengemiddeld vermogend. Toch maakt ie minder indruk. Debet daaraan is grotendeels de vijftraps automaat, zo blijkt later. De bak maakt niet altijd de juiste keuzes en is af en toe traag van begrip. Dat doet afbreuk aan het potentieel van de 250 CGI. Althans, als je stevig wil doorrijden. Hier zou een handbak veel meer op zijn plaats zijn. En dat weten we helemaal zeker na een korte kennismaking met de E 200 Coupé start en stop, die in september bij de dealer staat. Deze milieuvriendelijkere vriend verlaat de fabriek met een handbak en is veel levendiger dan de 250 CGI automaat. De start-/stoptechniek werkt overigens voortreffelijk. Zodra je het koppelingspedaal beroert en de bak in z’n één zet, is ie meteen bij de les. Het ‘herstarten’ en direct wegrijden loopt namelijk niet bij alle fabrikanten zo gestroomlijnd.
Behalve met de genoemde motoren staat de coupé ook nog als E500 in de prijslijsten. Met dikke V8 een feest om te rijden, maar misschien iets over de top. Dieselen kan uiteraard ook. En wel in de 250 en 350 CDI. Tot slot nog de prijzen. Mercedes vraagt voor de E Coupé een minimale vergoeding van 54.900 euro. In dat geval ontvang je de sleutels van een E 250 CGI Coupé. Kilometers vreten kan vanaf 56.401 euro in de E 250 CDI Coupé.
Schrijf een review