Natuurlijk, de CLC deelt zeker aan de voorzijde behoorlijk wat elementen met de nieuwe C-klasse, maar qua techniek leunt ie nog gewoon op zijn voorganger. Was het geld op? Wellicht. Maar het zou de Sportcoupé natuurlijk veel te oninteressant maken voor de fabrikant om na vier jaar met een geheel nieuw model op de proppen te komen. Nee, dan is een facelift veel aantrekkelijker. Een ingrijpende opknapbeurt, dat wel. Het is overigens geen stakker, deze CLC Automaat met in ons geval een 200 Kompressor motor in het vooronder. Al zijn we niet zo te spreken over die automatische transmissie met slechts vijf verzetten. Inderdaad, ook weer een erfstuk uit de oude C.
Sportpakket
Goed, tijd om de bolide eens wat nader te bekijken. Het front is één op één overgenomen van de nieuwe C. Duidelijk. Verder fleurt het sportpakket de boel in positieve zin nog eens op. Een dikke bumper met mistpitten en kippengaas doet het altijd goed. Medeweggebruikers gaan maar wat graag aan de kant als je komt aanstuiven op de linkerbaan van de snelweg. Maar ja, een seconde later hebben ze daar al spijt van. Dan zien ze namelijk het overige lijnenspel van de Sportcoupé, uh, we bedoelen natuurlijk CLC. Kijk, de belijning van deze coupé lijkt aan de achterzijde abrupt te zijn afgekapt. Op de een of andere manier klopt er iets niet. Kan ook zijn dat we teveel gewend zijn aan een sedan of een echte coupé en niet zo’n koets als Mercedes ons met de CLC voorschotelt. Desalniettemin oogt ie tot de C-stijl best fraai. Alleen die kont kan ons gewoonweg niet bekoren. Ze zijn echter op de goede weg, want die dubbele achterruit, bij zijn voorganger nog onderbroken door een spoiler, is geloosd. De bovenste ruit is bewaard gebleven en daaronder, ja, daar is het plaatwerk doorgetrokken en een lel van een remlicht gemonteerd. Over de gehele breedte van de carrosserie! Deze ingreep brengt wel een ‘klein’ nadeel met zich mee. Door de hoge kont is het zicht naar achteren niet optimaal. Net alsof je door een gleuf van een brievenbus kijkt. In een file verdwijnt de auto achter je bijna uit het zicht. Gelukkig hebben we dan nog altijd de buitenspiegels.
Eén steel
Het interieur is weinig vernieuwend. Althans, als je het vergelijk met de nieuwe C. Kleine tellers sieren het instrumentarium. Op het display kun je gelukkig nog de digitale snelheidsaanduiding oproepen. Veel overzichtelijker. Nog steeds kunnen we maar niet wennen aan die enkele hendel voor de bediening van de ruitenwissers vóór, achter, richtingaanwijzer, groot licht…. en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Het is dat de steel al boordevol met functies zit, anders hadden ze waarschijnlijk de bediening van de cruise control ook nog op deze hendel ondergebracht. Overigens moet wel gezegd dat je de ruitenwissers, vóór althans, op automaat kunt zetten, dus wat dat betreft hoef je de hendel slechts te gebruiken om van richting te veranderen. O ja, even de ruitensproeier activeren, leverde een weinig vriendelijke reactie op van de bestuurder voor ons. Haal je de hendel naar je toe, dan wordt het grootlicht namelijk kort geactiveerd, en niet de ruitensproeier. Da’s waar ook, niet meer aangedacht. Foutje. De bestuurder in de auto voor me kon dat echter niet waarderen, getuige zijn onvriendelijke handgebaar. Verder is de bestuurdersstoel vrij hoog gepositioneerd; ook in de laagste stand heb je het gevoel dat je te hoog zit. En dat in een sportcoupé.
Liever een handbak
Het testexemplaar is zoals gezegd voorzien van een automaat. Als we dan toch in dit segment mogen shoppen, dan doe ons maar gewoon een handbak. Of een semi-automaat van het type ‘razendsnel’. Maar daarover beschikt een CLC Kompressor niet, helaas. Voor de prettige zeventraps bak moet je uitwijken naar een CLC 230, 350 of een CDI. Je kunt in de 200 Kompressor Automaat eventueel wel zelf met flippers achter het stuur van verzet wisselen, maar die schakelpaddles laat je al snel links liggen. De bak luister namelijk niet altijd. Wel als je de transmissie in de manuele stand hebt staan. Maar dan nog verloopt de gangwissel eigenlijk te langzaam. Opvallend is het toerenverval wanneer de bak van drie naar vier schakelt. Een verschil van ruim 1.200 krukasomwentelingen. Alvast ter voorbereiding op het vijfde verzet, noodzakelijk om de toeren op snelwegtempo binnen de perken te houden. Kijk, ga je op de comfortabele toer, dan ondervind je geen ‘hinder’ van de bak. Maar ja, het is nu eenmaal een sportief type, deze CLC, dus dan zouden we die automaat gewoon achterwege laten. Bespaar je bovendien een luttele 3.320 euro die je bijvoorbeeld kunt spenderen aan het optionele sportpakket (t.w.v. 2.976 euro).
Volgens de specificaties levert de 200 Kompressor een vermogen van 184 pk en een koppel van 250 Nm. Op zich ruim voldoende om goed te presteren. En dat blijkt ook uit de prestaties; accelereren naar de 100 km/h neemt 8,7 tellen in beslag en de topsnelheid bedraagt 231 km/h. Op snelwegtempo is deze CLC uiteraard een prettige en stille reisgenoot. De onderstelafstemming neigt eerder naar de op comfort beruste koper. Verrassend? Gezien het totaalplaatje niet nee. En wat mag zo’n CLC 200 Kompressor met automaat kosten? In ons geval een behoorlijke smak geld. Tel maar even mee. Een sportpakket ter waarde van bijna drie mille, het Comand navigatiesysteem (2.096 euro) een Harman/Kardon Logic7 audio-installatie van 1.129 euro, een panoramadak (2.323 euro) en het Prestigepakket (3.690 euro). Kortom, al met al ben je liefst 54.128 euro kwijt voor deze rooie rakker.
Schrijf een review