BMW heeft met de huidige 5-serie bij zijn introductie wat stof doen opwaaien. Zijn scherpe styling aan voor- en achterzijde had niet ieders voorkeur en het met i-Drive opgeruimd interieur was voor sommigen een stap te ver. De gemoederen zijn ondertussen al lang gesust en het merk heeft met de huidige ‘5’ dan ook een dynamische maar heel courante verschijning in het gamma. Eigenlijk is deze lifestyle combi de bravere telg uit de modellijn. De licht dreigende voorzijde met uitlopende angel-eyes koplampen is identiek aan de sedan, maar zijn conventioneler gevormde achtersteven doet toch denken aan gezinnen en opgroeiende kinderen op de achterbank. Toch hoeft dat laatste helemaal geen reden te zijn tot aanschaf van een Touring, natuurlijk.
We verklapten al dat onze 5-Touring over vierwielaandrijving - xDrive - beschikt. Je ziet het er niet aan af. Dit keer geen verhoogd chassis, bumperpakket of ander stoerdoenerij. Nee, de aanpassingen zitten – op de typeaanduiding na – alleen onderhuids. Onder normale omstandigheden brengt het systeem 40% van de aandrijfkracht naar de voorwielen en 60% naar de achteras, dus van achterwielaandrijving is in zekere zin gewoon sprake. Wanneer de omstandigheden zodanig zijn – de voorwielen beginnen te schuiven bijvoorbeeld - dan regelt de elektronica de juiste verdeling. Het verhoogt niet alleen het veiligheidsniveau, maar BMW benadrukt terecht dat het rijplezier op een hoger peil komt te staan. Tenslotte zit niet iedereen op een glijer te wachten. Het systeem brengt zo’n 90 kilo extra gewicht in de schaal, waarmee we toch met 1750 kg onderweg zijn. We leerden deze 5-Touring als een strak en direct sturende metgezel. De demping is des BMW’s, dus stevig, maar het rijcomfort is er niet echt minder om en bovenal is spaß gegarandeerd. Hoewel je er in ons land lang niet altijd profijt van x-Drive hebt, biedt de (jaarlijkse) wintersport zeker uitkomst. Een hevig kwispelende staart bij een ijverig genomen bochtentraject is er dus niet bij. En mocht het wel uit de hand lopen, dan is er nog DSC die voor de juiste koers kan zorgen.
De 5-serie nodigt – het is immers een BMW – wel uit voor een actieve rijstijl, maar we zijn deze keer niet onderweg met een hitsige achtcilinder PK-beul. In het vooronder huist een ‘geknepen’ drieliter zescilinder diesel met 197 pk. De zescilinder kent een typische ‘rochelend geluid’ – wat voor een aantal lieden al voldoende reden is om niet voor de viercilinder diesel te opteren - en klinkt overigens beschaafder dan de 3.0 TDI uit de A6 Allroad die we vorige maand onder de gelederen hadden. Het koppel bedraagt een aangename 400 Nm, maar wetende dat de 2-liter diesel al 350 Nm laat noteren en zijn drieliter broer 530d maar liefst 500 Nm weet te genereren zouden we toch iets meer verwachten. Dit is puur een emotioneel struikelblok, want tijdens het rijden denk je daar geen moment aan terug. De Funfer komt – te hulp geschoten door een alerte zestrapsautomaat – rap uit de startblokken. 'Dankzij' de gewichtige vierwielaandrijving duurt de 0-100 sprint wel 0.5 seconden langer dan gewoonlijk. De topsnelheid ligt met 228 km/u een kilometer of vijf lager dan zijn achterwielaangedreven familielid. Het brandstofverbruik ligt in de praktijk op 1 op 12 a 13, niet slecht!
Een reiscombi als deze is natuurlijk uitstekend geschikt voor de nodige rij-uren. Vijf personen kunnen zich riant laten vervoeren door deze Beier. Het wordt misschien saai, maar op hoofd- en beenruimte is niets aan te merken. BMW zou wel gek zijn… Niet alleen zijn ruimte-aanbod stemt ons tevreden, ook het warme hoogwaardige interieur zorgt voor het nodige gerief. Geen kille bedoeling, maar veel kleurstellingen en rijke afwerking, dankzij het bruine Dakota Naturbraun leder, donkere edelhoutinleg en aluminium accenten. Het elektrische schuif/kanteldak schept nog eens een ruimtelijk ambiance. Het is heus niet alleen luxe en weelde alom, de sportieve inborst moet zich ook laten gelden. Via het M-sportstuur, bijvoorbeeld.
Het dashboard is zoals eerder gezegd opgeruimd opgesteld. Twee koepels op het dashboard verraden dat er meer is dan alleen een instrumentarium. Dankzij het i-Drive bedieningssysteem kun je met een draaibare knop (al dan niet voor- of zijwaarts bewegend) de gewenste functionaliteit oproepen en kon BMW allerlei luxe ‘verbergen’. Navigatie, audio, specifieke ventilatie-instellingen, boordcomputer, het zit er allemaal achter verscholen. Het vergt enige tijd om het systeem onder de knie te krijgen. Sommigen gaan deze ‘uitdaging’ graag aan, de ander vindt het toch niet prettig. Feit is dat steeds meer merken een dergelijk systeem gaan toepassen. Niet zo gek, gezien alle (instelbare) functionaliteiten die in dit segment te leveren zijn. En geen nood, via het stuur zijn de belangrijkste zaken ook te regelen.
De bediening van de automaat is anders dan anders. Geen sleuf voor de keuzehendel, maar een hippe joystick staat paraat. Een duwtje naar voren of naar achter is voldoende voor de gewenste voor- of achterwaarste modus. ‘Handmatig’ schakelen of kiezen voor de Sportmodus is eveneens mogelijk. Heel prettig zijn de meervoudig elektrisch verstelbare stoelen. Werkelijk elk deel van de stoel is elektrisch te verstellen naar eigen postuur of smaak. Toch iets meer steun op schouderhoogte? Geen probleem, de wang verplaatst zich met een druk op de knop in de gewenste richting. Nog wat ondersteuning voor de bovenbenen, voor elkaar! Na enig instelwerk zitten de stoelen werkelijk als gegoten. De zitpositie achter het stuur is daarbij opvallend laag in te stellen.
Luxe als een elektrisch bedienbaar stuur, -stoelen, -en – achterklep, dynamische cruise control en verwennerij in het High Executive pakket drijft de prijs van 67 mille wel met bijna 30.000 euro op. En dan hebben we het nog niet gehad over Active Front Steering, Lane Departure System, Night Vision et cetera. Natuurlijk is ons testexemplaar geen doorsnee 5-serie, maar een smak geld is het wel. Al die verwennerij heeft gewoon zo zijn prijs, maar je krijgt er domweg ook veel 'freude' voor terug.
Schrijf een review