Konvooi
De zoute zeelucht waait de cabine in. In de verte horen we het gekrijs van meeuwen. Aan de achterkant is het doek van ons stoffen dak opgerold. De verwarming draait overuren in deze zeer bijzondere ’90’, de auto heette toen nog geen Defender. Hij is gemaakt in 1987. Het jaar erop wilde Land Rover de 40-jarige verjaardag van de auto groots vieren met 40 bijzondere modellen die voor de gelegenheid gebouwd moesten worden.
Door stakingen in de fabriek is dat er nooit van gekomen. Dit exemplaar, uitgerust met een 2,5 liter dieselmotor met turbo - zo werden ze toen nog niet gemaakt -, is het enige rijdende exemplaar. De andere auto is omgebouwd tot drijvend reclameobject en slijt de rest van zijn dagen in een museum. Maar eigenlijk is dit ook een museumstuk.
We hobbelen voort over een smalle eenbaansweg op het Schotse Islay (spreek uit Aai-là). Het uitzicht is waanzinnig. Niet alleen is het eiland werkelijk adembenemend mooi, maar we rijden midden in een bont konvooi van Series 1 uit 1954 tot Heritage Edition uit 2015. Een rijdende geschiedenisles.
Geschiedenis
Het verhaal van het ontstaan van de Defender verdient eigenlijk een apart verhaal, maar hier komt het toch, in sneltreinvaart. Rover had een nieuwe auto nodig omdat verkopen van vooroorlogse modellen achterbleven. Hoofd-engineer Maurice Wilks kwam met het idee van de Land Rover, een vierwielaangedreven auto, gemaakt op een stalen chassis met een carrosserie van aluminium. Aluminium had Rover in overvloed na de Tweede Wereldoorlog, aangezien het eerst gebruikt werd om vliegtuigen mee te bouwen.
Wilks had een centrale rijpositie in gedachten, zoals bij een tractor. Dat is eigenlijk een van de weinige dingen die het productiestadium niet heeft bereikt. Voor de aandrijving zorgde een 1,6 liter viercilinder met 51 pk en 108 Nm. Hij was er in één kleur: lichtgroen. De verhalen gaan dat Rover ook die kleur nog overhad, want het is exact de kleur van het interieur van de vliegtuigen die de fabriek toen produceerde. In 1948 stond hij vervolgens te schitteren op de AutoRAI. Kosten? 450 pond.
Aan de slag
De weg houdt op en we sturen een grasveld in. Onze 90 hebben we verruild voor een 107 uit 1954. Geen gesynchroniseerde versnellingsbak, geen stuurbekrachtiging en ook geen verwarming meer. We hebben het allemaal niet nodig, blijkt maar weer eens. De jas dicht, de lach nog breder. Het is werken achter het stuur. Vanaf 1952 kreeg de Land Rover een zwaardere 2,0 liter motor. Twee pk meer, maar vooral bijna dertig Nm meer maakten hem een stuk bruikbaarder.
We hobbelen weer de weg op en sturen door de tweede grootste plaats van het eiland, Port Ellen. Waar we ook komen worden we begroet met een lach. Veel inwoners draaien zich even om bij het zien van de bonte karavaan. Door de smalle straten voelt de 107 op zijn plek. Even wanen we ons in de jaren 50. Dat we van het land rechtstreeks naar het dorp kunnen rijden. Het succes van de auto wordt zo wel heel duidelijk.
Heritage
Van waar het allemaal mee begon, naar de versie waar het allemaal mee eindigt. We hebben stoelverwarming, voorruitverwarming, bluetooth, airconditioning, maar ook de herkenbare lichtgroene kleur. Ook al heb je alle luxe aan boord, de link met het verleden is nog duidelijk aanwezig. Het is lastig om deze auto niet sympathiek te vinden. Natuurlijk, hij is ingehaald aan alle kanten, maar de Defender blijft een van de echte iconen. Recht voor zijn raap, goudeerlijk.
Een van de begeleiders zwaait enthousiast als we aan komen rijden bij het volgende punt van de route. Of we de lage gearing in willen schakelen en rustig willen volgen. “Op het strand kun je beter optrekken in de tweede versnelling en dan snel door naar de drie.” Maar dat strand, dat ligt zeker tien meter lager. De enige route is nauwelijks meer dan een modderig karrenspoor.
In de Defender is dat je route. En zo ploeteren we door de modder heen, het strand op. Daar aangekomen stappen we uit, ademen eens diep in en kijken rond. Alle generaties bij elkaar. Het is eeuwig zonde dat een icoon als de Defender door emissieregels straks niet meer gemaakt kan worden, maar mijn hemel wat heeft hij een carrière achter de rug. Van expedities dwars door jungles tot gerstvelden op Islay. Van VN-vredesmissies tot barre tochten naar de Noordpool.
Met die gedachte in ons achterhoofd stappen we als afsluiter in de Defender 110 V8. En terwijl de diepe roffel van de V8 de cabine indringt denken we toch even vooruit. Wat een monsterklus moet het worden voor hoofddesigner Gerry McGovern om hier een goed vervolg op te bedenken.
Schrijf een review