De typeaanduiding 123d is een beetje misleidend bij dit model, want er ligt geen 2,3 liter motor onder de kap. Het is een verder opgepepte versie van de tweeliter turbodiesel, voor deze gelegenheid voorzien van een tweede, in serie geschakelde turbocompressor. Dat houdt in dat een kleine lichte turbo die snel aanspreekt bij lage toerentallen voor turbodruk en een alerte reactie op het gaspedaal zorgt. Al kort daarna opent er een klep in het uitlaatsysteem die de tweede, grotere turbo aanstuurt. En bij hogere toerentallen wordt de kleinere turbo ontkoppeld via een bypass in het uitlaatsysteem.
Daardoor is voor ieder toerental de optimale laaddruk beschikbaar en reageert de krachtbron op het gaspedaal als een benzinemotor. Een aardig steentje wordt trouwens ook bijgedragen door het common rail injectiesysteem, dat nu voor het eerst tot een inspuitdruk van 2.000 bar werkt. Door toepassing van een roetfilter is de motor ook nog behoorlijk. Denk aan het niveau van een benzinemotor van pakweg vijf jaar geleden.
De vermogencijfers van de 123d zijn indrukwekkend: 400 Nm aan koppel bij 2.000 toeren – stationair is het al 200 Nm en bij 1.300 toeren wordt de grens van 300 Nm overschreden – en als topvermogen noteren we 204 pk bij 4.400 toeren. Dan is bij de meeste diesels de koek op, maar de 123d draait krachtig door tot 5.000 toeren. Geen wonder dat de auto in 6,8 seconden vanuit stilstand op de 100 km/h zit en een topsnelheid haalt van 238 kilometer per uur.
Dat de acceleratie zo vlotjes verloopt is ook te danken aan de toepassing van allerlei brandstofbesparende snufjes. Dat klinkt raar, maar tijdens accelereren wordt de dynamo niet aangedreven – scheelt een paar pk – en de waterpomp en de aircocompressor worden elektrisch aangedreven en draaien alleen als dat nodig is. Overigens wordt de dynamo wel opgeladen, maar alleen op constante snelheid en tijdens afremmen. Zo wint BMW de remenergie terug.
Als je dan ook nog gebruik maakt van de schakelindicator tussen de snelheidsmeter en de toerenteller en in stadsverkeer het stop/startsysteem benut – uit de versnelling en koppeling los en de motor slaat af, koppeling intrappen en hij start weer – dan kan er zomaar een gemiddeld verbruik uitrollen van 1 op 16 of beter. Dat praktijkverbruik is zoals altijd slechter dan de fabriek opgeeft, want die komt tot 1 op 19,2 wat overeenkomt met een CO2-uitstoot van 138 gram per kilometer. Dat is in de driedeurs BMW 1-serie goed voor een lichtgroen C-label.
We hebben natuurlijk niet de hele week zuinigheidsriddertje gespeeld, want de 123d nodigt met zijn gretige motorkarakter en uitstekende weggedrag juist uit tot stevig doorrijden. Dat levert dan een verbruik op tussen de 1 op 13 en 1 op 14. Maar het mooie is dat de spaartechniek in de 123d het karakter van het merk BMW helemaal niet aantast. Ons testexemplaar, aangekleed met dikke wielen met brede banden, een lekker sportstuurtje, prima sportstoelen en nog wat geinige accessoires uit de collectie van huistuner M-techniek, toonde als een ras-BMW waar de ‘Freude am Fahren’ vanaf straalde.
Die indruk bleek terecht, want je kunt de 123d ook als een compact racertje berijden. Zijn enorme sprintvermogen en zijn uitmuntende weggedrag maken er een echte rijdersauto van. Met uitgeschakelde stabiliteitscontrole laat de 123d zich zelfs tot een leuke drift verleiden in bochten.
Je kunt dus milieubewust onderweg zijn en toch sportief genieten in deze BMW, die met zijn uitgekiende techniek een voorbeeld is voor de concurrentie. Aan zoveel moois hangt natuurlijk wel een prijskaartje. De 123d in driedeurs uitvoering kost 41.150 euro en dat is dan nog zonder de mooie extra’s uit de M-catalogus.
Schrijf een review