Om 40% kostenbesparing te realiseren, moeten alle DTM-auto’s gebruik maken van het zelfde chassis en een stalen rolkooi. Naast de toepassing van koolstofvezel zijn er nog meer dan 50 componenten waarvan het gebruik voor alle merken verplicht is. De voorgeschreven wielbasis bedraagt 2.750 mm.

Vanaf het DTM-seizoen 2012 zijn strikte regels op het gebied van aerodynamica van kracht. Luchtstromen door de auto en complexe extra vleugels aan de achterzijde zijn niet meer toegestaan. Dat maakt de gelijkenis met de productiemodellen veel groter. Tegelijkertijd zijn de auto’s daardoor minder kwetsbaar bij onderling contact. In combinatie met de grotere achtervleugel zorgt dit bovendien voor meer slipstream- en inhaalmogelijkheden.

De Audi A5 DTM beschikt over de 4.2 V8 motor uit de RS5 en is voor de DTM-racerij nog iets krachtiger; de achtcilinder levert 460 pk. Hij is gekoppeld aan een zesversnellingsbak met een levensduur van circa 24.000 km. Deze houdt het dus vier keer langer vol dan een conventionele versnellingsbak. De motorelektronica van Bosch functioneert zonder zekeringen. De veiligheidstank heeft een inhoud van 120 liter. Daarmee zou een reguliere DTM-race zonder tankstops te volbrengen zijn. Toch is er een snelvulsysteem in ontwikkeling.