100 jaar mobiliteit: de rotonde [historie]

Zij houden het verkeer zo veel mogelijk rijdend en zijn inmiddels onmisbaar in het dagelijkse verkeer. Waar we het over hebben? Rotondes! Je hebt ze in allerlei soorten en maten, en welke was de eerste?

AutoVandaag viert in samenwerking met Athlon 100 jaar mobiliteit. In dit artikel staat de rotonde en het verkeersplein centraal, want die houden ons rijdend!
Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat

Rotondes zijn bedacht om de doorstroming van het verkeer te verbeteren; ze maken verkeerslichten op een kruising overbodig en houden ons zoveel mogelijk rijdend. Rotondes kwamen eind jaren tachtig als paddestoelen uit de grond, waarbij de mini-rotonde het bekendste voorbeeld is. 

Verkeersplein

Het klassieke ‘verkeersplein’ ging als grote variant aan de rotonde vooraf, naar goed voorbeeld van de ’traffic circle’ in Amerika. Zo opende in 1939 het eerste verkeersplein in Nederland op knooppunt Oudenrijn en kwamen daar vanaf de jaren vijftig en zestig nog verkeerspleinen bij knooppunt Deil en knooppunt Hoevelaken, grote pleinen die inmiddels alweer zijn aangepast.

Turborotonde

Tussen mini-rotondes in dorpen en steden en grote verkeerspleinen bij snelwegen treffen we nog een tussenmaat, de turborotonde. Hierbij zijn verkeersstromen deels van elkaar gescheiden zodat verkeer dat bijvoorbeeld wil, niet hoeft te wachten voor verkeer dat van rechts invoegt. Ook zijn er rotondes met een by-pass, een aparte rijstrook naast een rotonde. Er leiden immers meerdere wegen naar Rome!

Doseerlichten

Soms is de verkeersintensiteit dermate hoog dat de rotonde alsnog het verkeer niet kan afwikkelen. We zien daarom in Nederland - onder meer in Soest en Woudenberg - rotondes met doseerlichten. Bij rood licht wordt verkeer uit een bepaalde richting heel even tot een halt geroepen, zodat ook auto’s uit andere richtingen de kans krijgen de rotonde te betreden.